Napoleon in Zaandam

Hoog bezoek in het Czaar Peterhuisje. Op 13 oktober 1811 bezochten keizer Napoleon en keizerin Marie Louise Zaandam. Het bezoek was kort. Het belangrijkste doel: het Czaar Peterhuisje (uit 1632) waar Peter de Grote in 1697 logeerde toen hij in Zaandam het vak van scheepstimmerman kwam leren. Het bezoek vond plaats tijdens de inspectiereis die Napoleon maakte in de tijd dat Holland deel uit maakte van het Franse keizerreijk

Slechts een half uur waren Napoleon en Marie Louise in Zaandam, zo vermeldde H.C. Göbel (1754-1823), maire (burgemeester) van West-Zaandam in een verslag aan de onderprefect. Een half uur was toch nog lang genoeg voor Aaltje Arisdochter van den Broek om een welkomstgedicht voor te lezen, waarvoor zij, aldus Göbels, ‘een prachtig horloge met paarlen vercierd’ kreeg.

Erebogen

Zoals zoveel gemeenten was Zaandam al in september op de hoogte gebracht van de komst van het keizerlijk paar en de mogelijkheid dat ze ook de Zaan zouden bezoeken. En evenals overal elders werd Göbel verteld welke maatregelen er genomen moesten worden: het dorp moest versierd worden met erebogen en bloemen, op belangrijke gebouwen moest worden gevlagd en bij aankomst van het keizerlijk paar moesten de klokken luiden. De burgermeester kreeg als opdracht: ‘Gij zult wel zorgen, da UE benevens de Heere Adjunct-Maires, van een behoorlijk Costume voorzien zijt’. Opgedragen werd om  de kosten van de versieringen zo laag mogelijk te houden voor het geval het bezoek niet doorging. En uiteraard moest de ontvangst gepaard gaan met ‘ongeveinsde blijken van vreugde’.

Onbetaalde rekeningen

Göbel deed zijn uiterste best: zowel publieke als particuliere gebouwen waren ‘allerprachtigst vercierd met decoratiën en groene festoenen’, alle molens en fabrieken waren met vlaggen versierd en ‘twee der aanzienlijkste huizen waaren in gereedheid gebragt tot den ontfangst van hunne Majesteiten.’ Een van die huizen was waarschijnlijk Göbels eigen woning aan het Schapenpad. Hier stond een van de acht erebogen die waren opgericht, gemaakt door timmerman Gerrit de Roode, die jaren moest zeuren om zijn geld en zelfs in 1814 (!) een advocaat in de arm moest nemen om betaald te krijgen. Overigens blijkt uit de rekeningen voor de erebogen dat men rekening hield met diefstal of vernieling van de versierselen, er staat een post op voor ‘wagters bij de Erebogen’ van 13 gulden.

Sans Pareil

Op 9 oktober kwam Napoleon in Amsterdam aan, en vanaf dat moment kon het bericht van zijn bezoek aan Zaandam ieder moment arrriveren. Maar blijkbaar kwam het toch niet tijdig genoeg. Het lijkt er op dat Napoleon dit uitstapje, dat niets met het echte doel van zijn bezoek  (de versterking van de Hollandse kust tegen een mogelijke invasie vanuit Engeland) te maken had,  op het laatste moment heeft ingepland op een dag dat er wat tijd over was. Blijkbaar vond de keizer dat hij wel wat ontspanning verdiend had: hij was een groot bewonderaar van Peter de Grote, en met het bezoek aan Zaandam ging een lang gekoesterde wens in vervulling.

Jacob Honig (1816-1870), niet bepaald een Fransgezinde, heeft Napoleons bezoek beschreven in zijn Geschiedenis der Zaanlanden. Hij schrijft dat er veel volk op de been was, maar dat er nauwelijks vreugdekreten klonken. ‘Het was of het koude gelaat van den gevreesden ieders tong boeide en het hart verstijfde.’ Snel liep de keizer de menigte door. Op de Hoge Sluis stond hij een oogenblik stil, bewonderde het ‘schone gezigt op de Achterzaan’ en, zo schrijft Honig, perste er een ‘sans-pareil’ (zonder gelijke) uit. Het lijkt er op dat Honig zijn fantasie de vrije loop heeft laten gaan bij Napoleons uitroep ‘Sans Pareil’. Dat neemt niet weg dat velen dit graag voor waar aannemen, tot verleden jaar bestond er een restaurant aan de Lagedijk aan de Zaan met de naam Sans Pareil.

Napoleon spoedde zich voort naar het Peterhuisje, zo schrijft Honig verder, ‘maar de geringe hut kon de trotsche man des fortuins, die zich zelven de Keizerskroon op het hoofd gezet had, niet boeijen.’ Hij bekeek het met een smadelijk lachje, terwijl de keizerin bij het zien van de bouwvallige en armoedige hut haar teleurstelling door een schaterend gelach liet kennen.

Goedgehumeurd

Zo chagrijnig als Honig Napoleon laat zijn in Zaandam, zo goedgehumeurd is de keizer in het dagboek van Willem de Clercq. (De Amsterdammer Willem de Clercq (1795-1844) hield van jongs af een dagboek bij en beschrijft daarin onder andere uitgebreid Napoleons bezoek aan Amsterdam). De Clercq was er zelf niet bij in Zaandam, maar baseert zijn beschrijving van het bezoek op verhalen van personen die wel mee waren geweest, zoals een grenadier.

De Clercq schrijft dat Napoleon en Marie Louise met een klein gevolg naar Zaandam waren gevaren. Ook hij vermeldt dat het tijdstip van het bezoek onverwacht was en dat de twee burgemeesters (van West- en Oost-Zaandam) maar net op tijd aankwamen om Napoleon te begeleiden naar het Czaar Peterhuisje. De jonge meisjes die het boeket overhandigden aan Marie Louise hadden geen tijd gehad zich in hun feestelijke jurken te ‘hijsen’ en kwamen in hun ‘costume ordinaire’. Maar: ‘Desondanks lachte de keizer hartelijke en toonde hij zich zeer tevreden en zei zelfs luid en duidelijk dat men een bruidsschat moest schenken aan het meisje.’ Hij werd niet eens kwaad toen een oude vrouw hem zijn hoofddeksel wilde afnemen om zijn kapsel te bekijken. De boot die de keizer terug naar Amsterdam voer beviel hem zo, dat hij hem ter plekke kocht en cadeau deed: volgens de een aan de schipper en volgens de ander aan degene die die dag het roer bediende. Letterlijk citaat van De Clercq: ‘De grenadier die de keizer op deze tocht vergezelde en die over deze bijzonderheden vertelde, zei dat hij de keizer nog nooit in zo’n goed humeur had gezien dan in dit land. Andere personen bevestigden dit.’

Niets is de grote man te klein

De mythe gaat verder. Volgens de overlevering heeft Napoleon zijn naam gezet in het Czaar Peterhuisje. Wat zou kunnen, omdat enkelen hem toen al waren voor gegaan en velen nog zouden volgen. De muren van het huisje tellen duizenden handtekeningen, de eerste is van circa 1788. De beheerder laat deze zogenaamde handtekening desgewenst graag zien, naast de bedstede, maar lijkt er zelf niet echt in te geloven. En helaas is in de onduidelijke krabbel met de beste wil van de wereld geen ‘Napoleon’ te herkennen, zelfs geen N zoals sommigen beweren.

Volgens een ander verhaal zou Napoleon bij binnenkomst in het piepkleine huisje hebben gezegd: “Niets is de grote man te klein.” Geen ooggetuige rept er van, maar dat neemt niet weg dat het een mooie anekdote is en tot op de dag van vandaag wordt dit verhaal in leven gehouden  met een houten bord aan een van de muren van het huisje waarop de tekst in 19e eeuws Nederlands (‘Niets is den grooten man te klein’) en het Russisch geschreven staat.

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0