Jacob van Campen en de hofstede Randenbroek

De familie van Jacob van Campen (1596-1657) was eigenaar van de hofstede Randenbroek bij Amersfoort. De familie gebruikte deze hofstede als een buitenplaats, en verbleef er dus alleen in de zomermaanden. Jacob is als kind waarschijnlijk vaak op Randenbroek geweest en werd na de dood van zijn moeder zelf eigenaar. De strijd in de Republiek der Nederlanden tegen de Spanjaarden kwam voor Jacob erg dichtbij toen Randenbroek door Spaanse troepen werd bezet en vernield.

Van Campen moest de buitenplaats opnieuw opbouwen. Hij breidde Randenbroek toen uit met tuinen, fonteinen en zelfs een wijngaard. Vanaf 1635 ging hij er min of meer permanent wonen. Van Campen had toen al naam gemaakt als schilder en architect: in 1633 bouwde hij het Mauritshuis in Den Haag. Echt beroemd werd hij als bouwer van de Nieuwe Kerk in Haarlem en het Paleis op de Dam in Amsterdam.

Het verhaal gaat dat Van Campen op Randenbroek een schilderschool vestigde, waar hij jong talent als Matthias Withoos en Jasper van Wittel de kneepjes van het schildersvak leerde. Zeker is in ieder geval dat Van Campen veel kunstenaars en hoogwaardigheidsbekleders op Randenbroek ontving. Dit leverde soms nieuwe opdrachten op. In opdracht van Johan van Reede ontwierp hij de koepelkerk in Renswoude (1639-1641). De opdrachtgevers van Van Campen waren niet altijd even vlot van betalen, waardoor hij vaak om zijn geld moest zeuren. Dat gaf hem een slechte naam.

In zijn vrije tijd ontwierp Van Campen onder meer een kerkgebouw voor Amersfoort. Ook schilderde hij diverse interieurs. Door die veelzijdigheid wordt hij wel de 'Michelangelo' van Amersfoort genoemd. In 1657 overleed Van Campen op zijn geliefde buitenplaats Randenbroek.

Circa:
Nee

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0