Der Kaiser und sein Mutti

De tang had zijn hoofdje in de greep en de arts rukte de kleine Frederik Wilhelm Victor Albert hardhandig uit de warme moederbuik de koude wereld in. Hij hapte naar adem en brulde het uit, de pijn in zijn linkerschouder was ondraaglijk. Victoria van Saksen Coburg Gotha gilde minstens even hard en Wilhelm vroeg zich later af of hij het toen al bij zijn moeder had verpest. Wilhelm groeide groot maar zijn verlamde linkerarm bleef achter.

Ondanks de schande die zijn moeder sprak van de mismaakte zoon die haar was overkomen, deed ze er alles aan om toch nog iets van hem te maken. Vanaf het moment dat Wilhelm niet op tijd noch snel genoeg kon kruipen was hij onderworpen aan haar strenge regime. Als hij op zijn knietjes met zijn rechterarm zichzelf eindelijk naar het houten speelgoedpaard had voortbewogen, schoof zij het wreed twee meter verder weg. Hij voelde haar walging als ze met opgetrokken wenkbrauwen zuchtend naar hem keek. Maar hij hield vol en gaf niet op, kroop er opnieuw naartoe. Net zolang tot zij de kamer uitliep.
Toen hij leerde spreken en brabbelend naar haar toekwam, wendde ze haar hoofd en wuifde hem minachtend weg alsof hij met een verlamde arm niets zinnigs zeggen kon. Het speet hem dat hij in de verste verte niet voldeed en probeerde zijn handicap zoveel mogelijk te verbergen. Maar de pijn van onvolkomen zijn zou hem zijn leven lang niet meer verlaten.

’s Middags bewerkte een masseur zijn lichaam en kneep voorbij de pijngrens. Later kreeg hij stroomstoten om zijn onvolmaaktheid te bestrijden. De scherpe scheuten verlamden zijn hele lijf en naderhand lag hij volkomen wezenloos naar het plafond te staren. De elektrische schokken hielpen niet, de arm bleef veel te klein en hing als een slap aanhangsel langs zijn lichaam. Hij voelde zich schuldig dat hij niet het kind was dat zijn moeder zo graag wilde hebben. Ondanks het verdrietige besef dat hij er niet toe deed, oefende hij elke dag verbeten door zodat hij sterker werd en een fikse rechterhand kon geven. De strijd om er te mogen zijn, maakte hem als kleine jongen meedogenloos voor zichzelf en later als volwassene meedogenloos voor anderen.

Op zijn zevende werd hij bij zijn moeder weggehaald en kwam hij onder militair bewind. Vanaf die dag kreeg de fysieke training een militaire tint. Wilhelm ontwikkelde zich tot een sterke man met een rechterarm waar niemand tegenop kon. Ondanks het keiharde regime waaronder hij van jongs af aan was opgevoed, zat diep in hem het gevoelige jongetje dat schrander uit zijn lichtblauwe ogen keek. De mooie mannenlijven waar hij niets mee mocht, lieten hem als twintigjarige niet onberoerd. Toen hij Philipp zu Eulenburg ontmoette bood hij niet langer weerstand tegen de verboden mannenliefde. Regelmatig verbleef hij op het kasteel van zijn vriend die hem de liefde gaf die hij van zijn moeder nooit ontvangen had. Daar kwamen lasterpraatjes van waardoor hij noodgedwongen afscheid nam van de man die hem zo lief was en hem echt begreep.

Ondanks zijn uiteindelijke gevangenschap in huis Doorn leefde Wilhelm tot zijn dood in stijl, met pracht en praal en militair vertoon waarin zijn kracht en trots naar voren kwamen.
Maar of hij ook gelukkig was in al dat uiterlijk vertoon?

---

Deze tekst is een inzending voor de schrijfwedstrijd bij de tentoonstelling Der Kaiser! in Paleis Het Loo.

Jaar:
2016
Circa:
Nee

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 1