Cultuur & Europa (17), Ben Hurkmans

Tien stellingen over internationaal cultuurbeleid

Begaafde kunstenaars zijn de beste ambassadeurs. Verstandige ambassadeurs met een kunstenaarsziel zijn meer dan goud waard in de internationale betrekkingen tout court van Nederland.

Moedwil en misverstand tussen de ministeries van Buitenlandse Zaken en OCW ten aanzien van het internationaal cultuurbeleid – dat om die reden maar niet helder wil worden – spiegelen moedwil en misverstand tussen de kunstsector en de politiek. Kunstenaars weten veel over onze innerlijke huishouding, bar weinig over de wereld; politici steeds meer over de wereld , bar weinig over ons aller en hun eigen innerlijke huishouding. Kunstenaars kunnen en moeten als beroepsgroep wereldwijzer willen zijn, politici moeten kunstzinniger willen zijn. Dit geldt voor de bewindslieden van OCW, Buitenlandse zaken of enig ander ministerie.

Weg met de schaamlap van Thorbecke! Dat de politiek zich niet op hoofdlijnen inhoudelijk met de kunsten zou moeten willen bemoeien, is voor politici al veel te lang een vrijbrief om zich er helemáál  niet mee te bemoeien, om er geen opvatting over te hebben, om er geen lans voor te breken. Voor particuliere gevallen zetten ze zich daarentegen graag in, omwille van de achterban (Drs. Mallebrootjes!). Ik bepleit een politisering van de kunsten: van kunstenaars verwacht ik dan dat ze zich op de hoogte stellen van en een opvatting hebben over de belangrijke politieke onderwerpen, van de politici dat ze zich van harte een idee vormen van belang en betekenis van kunst en cultuur voor de samenleving, in Europa en daarbuiten.

De ‘autonomie van de kunst’ bestaat, de goden zij dank, in het scheppingsproces. Voor het overige is het een fictie, levend gehouden door ideologisch verdwaasde kunstenaars en door beleidsambtenaren (van OCW en elders)  die hierin een laatste strohalm zien om zich te onderscheiden – ja van wat eigenlijk of van wie?

’In Europa, reizen door de twintigste eeuw’ van Geert Mak zou verplichte literatuur moeten zijn voor elke kunstenaar en diplomaat die in het Europa van 25 lidstaten werkzaam is. Zonder kennis van onze gemeenschappelijke geschiedenis is er geen toekomst. Of: om de ballast van het verleden te kunnen afwerpen, moet je haar dode gewicht eerst willen torsen.

Nederland is op dit moment een naar binnen gekeerd land, zeer geborneerd. In de Europese Unie zijn we met gretigheid het beste jongetje van de klas, als het om regels en wetten gaat. Onze democratisch gekozen regering heeft ingestemd met de uitzetting van 26.000 asielzoekers, de Raad van Europa roept ons ter verantwoording. Degenen die het weten kunnen zeggen dat dit uitzetten ‘logistiek’ niet kan. Ik schaam mij diep. Ooit herkenden wij ons in deze regering. Nu begrijpen we ineens inwoners van een land als Italië die vanuit de historie nooit enig vertrouwen hebben gehad in hun regering. Het zou een gotspe zijn dat in Nederland dat schisma tussen weldenkende burgers en politici zou ontstaan. Het (internationaal)  cultuurbeleid kan in dat opzicht als lakmoesproef gelden.

De Raad voor Cultuur heeft in zijn advies ‘Spiegel van de Cultuur’ opnieuw bewezen dat hij het internationaal cultuurbeleid beschouwt als een luxe, een bijwagen bij het nationale cultuurbeleid. Dat is een ramp. Het is een bevestiging van de geborneerdheid, het provincialisme van de Nederlandse kunstwereld, die zich vertegenwoordigd weet in de Raad. Er komt weliswaar een speciaal vervolgadvies, maar de Raad verzuimt te dien wat hij mijns inziens zou moten doen: het Nederlands kunstbeleid bezien en beoordelen vanuit een internationaal perspectief. Niet alleen betrekt hij de internationale component niet bij de beoordeling van bijvoorbeeld theater- en dansgroepen, hij loopt op de verkeerde manier vooruit op zijn eigen advies over de versterking van het strategische en operationele aspect van het internationale cultuurbeleid. De Raad oordeelt dat het de mentale moerasdelta die Nederland dreigt te worden als kunstzinnig genoeg.

Weinig landen hebben zo’n groot buitenland als Nederland. Het vanaf mei uitgebreide Europa, sterk gelijkend op het Europa waarin de geest en libidorijke Casanova rondreisde, kent voor ons nieuwe landen met een grote culturele traditie. Aan ons om die te leren kennen en grondig te leren kennen. Goede kans dat een oprechte dialoog – die zo begint – ertoe leidt dat de burgers van een aantal van die nieuwe EU leden zich, behalve voor hun eigen identiteit, ook gaan interesseren in de culturele identiteit van die merkwaardige ‘lage landen’.

Het ministerie van Buitenlandse zaken heeft besloten, in samenspraak met OCW, om het Fonds voor de Amateurkunst en Podiumkunsten te verzoeken een intendant te benoemen om samen met de Mondriaan stichting een samenhangend, multidisciplinair en over de nieuwe lidstaten verspreid kunstprogramma te realiseren ter gelegenheid van het Nederlands voorzitterschap van de Europese Unie in de tweede helft van dit jaar. Inmiddels staat dat programma! Bewezen zal worden dat het intendantenmodel, waarbij uiteindelijk iemand verantwoordelijk is voor een samenhangend kunstprogramma, werkt.

’Cultuur als confrontatie’, titel en inhoud van de cultuurnota van de vorige bewindspersoon is mij oneindig veel liever dan ‘Spiegel van de cultuur’, het advies van de Raad voor Cultuur. Dat laatste houdt ons, kunstenaars en kunstinstellingen en politiek, de spiegel voor waarin wij onszelf wel zien en herkennen maar niet zouden moeten willen herkennen: pappend en nat houdend en geen keuzen makend. Er is durf voor nodig om jezelf niet alleen een spiegel voor te houden, maar om iets te vinden van wat je dan ziet en daarnaar te handelen. Die meer confronterende opstelling is voor vele Europese landen helemaal niet vreemd. Het is alleen raar voor wie het gezapige en ordentelijke Nederland dat aan zichzelf genoeg heeft als het centrum van de wereld wil blijven zien.

Voor het uitvoeren van een internationaal cultuurbeleid lijkt het me van belang om in te zien dat Nederland als rijk en innovatief land bij uitstek aangewezen is om in cultureel opzicht bruggen te bouwen.

Ben Hurkmans is directeur van het Fonds voor Amateurkunst en Podiumkunsten

Tegenwoordig is Ben Hurkmans adviseur en coach in de culturele sector, oud-directeur Theaterschool Amsterdam, voormalig cultureel attaché voor het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Circa:
Nee

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0