Bijzondere musea – het Culinair Museum

Een bijzonder museum is het Culinair Museum in Amersfoort zeker. Het is een van de weinige musea in Europa en waarschijnlijk in de wereld dat over onze eetcultuur, eetgewoonten en voeding gaat. En dat is vreemd. We besteden immers relatief veel tijd in ons leven aan eten en drinken en alles wat daarmee samenhangt. Een impressie.

Het idee om een culinair museum te beginnen is in 1986 geboren. Een tentoonstelling in Museum Flehite in Amersfoort over oude menukaarten maakte een aantal culinair bevlogenen zo enthousiast dat besloten werd om na te gaan of een museum over onze eetcultuur haalbaar was. Dat bleek het geval te zijn. Na jarenlange voorbereiding opende het museum in 1994 zijn deuren.

Menukaarten

Het museum geeft een overzicht van onze eet- en drinkcultuur door de eeuwen heen: je treft er taferelen en voorwerpen aan van voor onze jaartelling tot aan onze tijd toe. De voorwerpen om het eten te vervaardigen en te nuttigen komen eveneens ruim aan bod.

Zo zij er vele soorten (zilver) bestek, (porseleinen) serviezen en fornuizen te zien. Maar ook een prachtig zogenaamd tafelstuk uit 1870, bonbonnières, kookboeken (waaronder recepten voor de fijne keuken der ’s-Gravenhaagsche vakschool voor meisjes) en schitterende met de hand geschreven en gedrukte menukaarten.

De oudst bekende menukaart dateert overigens uit het midden van de 18e eeuw. Door verbetering van de druktechnieken komen gaandeweg de gedrukte menu’s en menukaarten meer in zwang: het worden ware kunststukjes, ontworpen door kunstenaars van naam.

Ingemaakte lijsters

Diverse presentatievormen – vooral diorama’s – geven de belangrijkste ontwikkelingen weer: van de overgang van jacht naar landbouw en veeteelt in de prehistorie tot aan de massaproductie en distributie in onze dagen.

Tijdens de rondgang door het museum kom je onverwachte dingen tegen. Zo is er een Romeinse pot waarin de botjes liggen van ingemaakte lijsters, toen kennelijk een lekkernij. Ook is er een ruim van een Oostindiëvaarder nagebouwd die specerijen naar het thuisland en andere landen brengt. De problemen van de voedselvoorziening aan boord van schepen komt eveneens aan bod.

Specerijen en kruiden

De vitrines met prachtig zilveren voorwerpen en kostbaar gedekte tafels zijn vaak adembenemend mooi. Om nog meer in de stemming te komen, zijn er knoppen die na het indrukken de geur van specerijen en kruiden produceren.

Last but not least beschikt het museum over een culinaire bibliotheek die na afspraak is te raadplegen. De - ruim voldoende – informatie op de panelen bij de objecten en vitrines is in een prettig leesbare vorm gegoten en geeft ons spelenderwijs een schat aan interessante wetenswaardigheden.

Jammer is dat aan onze nieuwste eet- en drinkgewoonten en aan modern voedsel weinig aandacht wordt besteed. Misschien is dit manco toe te schrijven aan de situatie waarin het museum zich tegenwoordig bevindt.

Eetbare plantenstengels

De oudste bewoners van Nederland leven zo’n 200.000 jaar geleden van jachtwild, vis, vruchten, noten, wortels, knollen, eetbare plantenstengels en bladeren. Ze trekken mee met kuddes om regelmatig dieren te kunnen vangen. Waterrijke gebieden hebben hun voorkeur vanwege het drinkwater en omdat op die plekken veel verschillende dieren en planten voorkomen.

Een van de belangrijkste fasen van onze eetcultuur is het moment waarop de mens ontdekt zelf gewassen te kunnen verbouwen en de in het wild levende dieren naar zijn hand te kunnen zetten. Deze methoden worden ongeveer 8.000 jaar geleden ontwikkeld in het Nabije Oosten. De oudste sporen van landbouw in Nederland zijn in Zuid-Limburg gevonden en dateren uit circa 5800 voor Christus. In een wat later stadium wordt met behulp van handmaalstenen van graan meel voor brij of brood gemaakt.

Kwarkachtige producten

Met de komst van de Romeinen rond het begin van de jaartelling ondergaat onze eetcultuur een grote verandering. Vooral bij de bovenlaag van de Romeinen is het tafelen bij uitstek een sociale gebeurtenis met luxe en vertoon. Gevolg van de enorme omvang van het Romeinse Rijk is dat hun keuken door de internationale contacten een grote afwisseling en verfijning kent.

Na de Romeinen, in de Middeleeuwen, blijft alleen in kloosters en vorstenhuizen iets over van de verfijning van de eetcultuur. Wel kunnen dankzij de uitvinding van de boekdrukkunst bereidings- en conserveringstechnieken gemakkelijker verspreid worden.

In de loop van de tijd komen er naast de basisproducten – graanspijzen, vlees (vooral rundvlees) en vis – meer kwarkachtige producten, kaas, groente en fruit op het menu. De aardappel, die oorspronkelijk uit Midden- en Zuid-Amerika komt, wordt pas in de loop van de 17e eeuw als (relatief) goedkoop volksvoedsel ontdekt.

Zilveren bestek

Het tafelgerei wordt hoe langer hoe verfijnder. Tin en majolica verschijnen steeds meer op tafel. Chinees en Japans porselein spelen in de 17e en 18e eeuw een belangrijke rol totdat het in de 18e eeuw lukt om ook in Europa porselein te maken. Veel zilverwerk verdwijnt in de 18e eeuw. Lodewijk XIV (1638-1715) en Lodewijk XV (1710-1774) bepalen dat zilver omgesmolten moet worden voor de krijgskas.

Gelukkig is dan het Europese porselein in opkomst als vervangingsmogelijkheid. Toch blijft er in de hogere milieus voldoende zilver over. In de 18e eeuw geeft de tafel dan ook in die kringen een beeld van verfijning en luxe: zilveren bestek, serviezen van porselein en glazen van kristal.

Het eten met vork en mes dateert pas uit de 18e eeuw. Justus van Effen schrijft anno 1733 nog: ‘Als vreemde gewoonte bedoel ik hier de invoering des gebruiks van elk uit een bijzonder glas te drinken; met een lepel die de mond geraakt heeft, nooit in de schotel te tasten en de spijzen met een vork aan te grijpen.’

Gegoede burgers

Waarschijnlijk heeft men al in de prehistorie ontdekt dat plantaardige producten door gisting een alcoholhoudende drank opleveren. Bier gemaakt van graan is eeuwenlang een gewaardeerde drank, de volksdrank bij uitstek. Voor de meer gegoede burgers is dat de wijn. Een vrij dure drank omdat deze in vaten geïmporteerd moet worden. De houdbaarheid is nog beperkt. Door verbeterde productiemiddelen neemt het gebruik van sterke drank in de 19e eeuw enorm toe.

De eerste koffiehuizen ontstaan in de 16e eeuw. Koffie- waarschijnlijk afkomstig uit Ethiopië – thee en chocola worden in de 18e eeuw uiterst populair. De eerste frisdranken verschijnen eind 19e eeuw.

Voor 1800 wordt er maar op heel beperkte schaal buitenshuis gegeten. De Franse revolutie brengt, ook wat dat betreft, een verandering. Veel koks uit adellijke huizen worden werkeloos door wegvallen van opdrachtgevers. Sommigen beginnen een eigen restaurant. Dit valt in de smaak bij de opkomende burgerij. Het restaurant begint zijn opmars in Europa.

Het fornuis

Door de ontwikkeling van het fornuis ontstaan er in de 19e eeuw nieuwe mogelijkheden voor voedselbereiding. Door de betere samenstelling van voedingsstoffen lukt het dan ook afgeleide producten op de markt te brengen, zoals aardappelmeel, vlees-extracten en, heel belangrijk voor de volksvoeding, margarine. Deze wordt, als eerste ter wereld, geproduceerd in de fabriek van de gebroeders Jurgens in Oss.

Er valt nog veel meer te vertellen over dit interessante museum. Beter is om zelf een kijkje te nemen, bijvoorbeeld met een personeelsuitje. Een afspraak maken is wel vereist. Het museum is namelijk niet meer vrij toegankelijk. Vanwege de sterk gestegen kosten is het niet meer doenlijk het museum normaal draaiende te houden.

Het museum hoopt op betere tijden en wij hopen dat met hen. Een museum over zo’n belangrijk aspect in ons leven verdient een beter lot. Het dient gekoesterd te worden!

Augustijnerklooster

Het museum is gevestigd in het schitterend gerestaureerde voormalige Augustijnerklooster Mariënhof in Amersfoort dat in 1547 is gesticht. Het klooster was niet echt een lang leven beschoren. Door de Hervorming nam het aantal monniken gestaag af. In 1612 werd het een burgerweeshuis, een situatie die tot in 1940 duurde. Daarna was in het gebouw een jeugdherberg en de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek gevestigd.

In 1994 nam het pas opgerichte Culinair Museum zijn intrek in het gebouw. Van het klooster zijn het hoofdgebouw en de kloosterhof bewaard gebleven. Thans is het een van de fraaiste monumenten in Amersfoort. Het museum maakt deel uit van het Culinair Centrum Mariënhof met onder meer een restaurant en zalen voor exposities en recepties.

Kleine Haag 2, 3811 HE Amersfoort

Telefoon: 033 463 2979

http://www.marienhof.nl/ di-vr 10:00-17:00, za-zo 14:00-17:00

 

 

Circa:
Nee

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0