Seminarie Hageveld

Horizontal tabs

Beschrijving

Inleiding

Het omvangrijke HOOFDGEBOUW werd ontworpen in een formele stijl die getuigt van een heroriëntatie op de Hollands-Classicistische architectuur uit de 17de eeuw.

Omschrijving

Hoofdgebouw van het voormalige seminarie Hageveld, geheel symmetrisch gebouwd op in een in hoofdvorm H-vormig grondplan met oost-westelijke hoofdrichting. In de oostelijke helft van de H bevindt zich op de middenas (O-W) een voormalige koepelkerk op ovaal grondplan die het hart vormt van het gebouw. De bebouwing bestaat over het algemeen uit souterrain, beletage, tweede verdieping en kapverdieping. De koepelkerk is in oorsprong een ongedeelde ruimte onder een hoge koepel. Het muurwerk is steeds opgetrokken in rode baksteen boven een uitgemetselde plint in grijze breuksteen. Risalerende middenpartijen, gebosseerde hoeken en pilasters alsmede delen van hoofdgestellen en vensteromlijstingen zijn uitgevoerd in zandsteen. De bekapping is een uit schild-, zadel- en tentdaken samengestelde kap met lei in Maasdekking. De noklijnen van de hoekpaviljoens en de risalerende middenpartij aan de westzijde liggen steeds hoger. De noklijnen hebben zowel een oost-westelijke als een noord-zuidelijke hoofdrichting. Het gebouw wordt gedomineerd door de ovale koepel met ovale lantaarn boven de voormalige kerk. Het muurwerk van alle onderdelen van het gebouw wordt aan de bovenzijde afgesloten door een kroonlijst. De vensters zijn alle van hout en hebben meerruits ramen met roedenverdeling. De steeds direct boven de kapvoet geplaatste dakkapellen zijn alle getoogd en voorzien van meerruits ramen met overwegend vierkante en rechthoekige roedenverdeling. Een ruitvormige roedenverdeling is toegepast bij enige vensters in de kopse zijden van de vleugels aan de achterzijde (O). De representatieve U-vormige voorzijde (W) heeft een centraal geplaatste hoofdingang in het terugliggende gedeelte. De hoofdingang, met bordes in natuursteen, bevindt zich in een hoger opgetrokken, rijk gedecoreerde middenrisaliet. Deze middenrisaliet heeft gebosseerde hoeken en een zware kroonlijst die in het midden wordt doorbroken door een topgevel met hooggeplaatst rond venster onder spiegelboog. Centraal in de middenrisaliet bevindt zich de in zandsteen uitgevoerde ingangspartij. De ingangspartij bevat een dubbele paneeldeur met getoogd bovenlicht onder een voor de verdieping geplaatst en op twee consoles rustend balkon met op de voorzijde het woord HAGEVELD. Het balkon wordt vanaf de verdieping betreden via een groot meerruits venster met stolpdeur. Dit venster is rondom gedecoreerd. Aan de bovenzijde bestaat deze decoratie uit een zandstenen gevelsculptuur waarin onder meer een bisschopsstaf en een mijter zijn verwerkt. Boven deze gevelsculptuur bevinden zich de in brons uitgevoerde Romeinse cijfers MCMXXIII (1923). Links van deze gevelsculptuur staat in bronzen letters PORTA en rechts hiervan COELI. Aan weerszijden van de middenrisaliet bevindt zich een smal venster met meerruits roedenverdeling. Het muurwerk aan weerszijden van de middenrisaliet is acht vensterassen breed. Onder de vensters van de parterre bevinden zich lage, met natuursteen omlijste souterrainvensters.

De beide naar voren springende armen van de voorzijde hebben een lengte van zes en een breedte van drie vensterassen. Ook hier zijn in de plint van het gebouw met natuursteen omlijste souterrain-vensters geplaatst. De hoeken van de kopse zijden van de naar voren springende vleugels zijn net als de eerder genoemde middenrisaliet gebosseerd. De kroonlijst van deze kopse zijden wordt in het midden doorbroken door een met zandsteen gedecoreerde geveltop met meerruits venster. De kopse zijde van de zuidelijke arm heeft in de geveltop een gesculptureerd Andreaskruis en daaronder de Romeinse cijfers MDCCCXVII (1817). De kopse zijde van de noordelijke arm heeft in de geveltop een gesculptureerd lam met staf en daaronder dezelfde Romeinse cijfers.

De achterzijde (O) bestaat uit twee naar voren komende vleugels die de koepelkerk flankeren. De vleugels hebben een lengte van 17 vensterassen en worden op de uiteinden door hogere en dwars geplaatste paviljoens ter breedte van twee en ter lengte van vier vensterrassen beëindigd. In de noklijnen van de twee schilddaken bevinden zich in het midden identieke dakruiters onder kleine spitse tentdaken. De paviljoens hebben naast de gebosseerde hoekpilasters elk een tweede pilaster die de buitenste vensterassen in een travee plaatsen. De regelmatige plaatsing van de vensters wordt ter hoogte van de parterre - deze paviljoens hebben geen souterrain en beletage - doorbroken door twee trapsgewijs oplopende verticale vensters. Deze vensters zijn gekoppeld. Op de tweede verdieping bevinden zich aan de lengtezijde de eerder genoemde ramen met ruitvormige roedenverdeling. Deze paviljoens worden sinds 1961 door de eerder genoemde reeks houten noodlokalen van één bouwlaag met elkaar verbonden. De vleugels verbinden de paviljoens met een noord-zuidgericht volume dat de "middenbalk" van het H-vormige grondplan vormt (zie alinea noordzijde en zuidzijde). Vanaf de beide vleugels omarmen ovaalvormige galerijen het aangrenzende sportveld aan de oostzijde van het gebouw. De galerijen hebben een achterwand in rode baksteen en een in houtwerk uitgevoerde overkapping waarvan de bovenzijde plat is en met mastiek gedekt. De overkapping heeft een afhangende rand van verticaal beschot met golvende onderzijde.

De beide zijkanten (N en Z) zijn in hoofdvorm identiek. Genoemd zijn reeds de oost-west gerichte vleugels die de op het oosten gelegen paviljoens met een centraal dwarsvolume ("middenbalk") verbinden. Dit centrale dwarsvolume heeft twee bouwlagen met kap. Het heeft aan beide zijden uitstekende vleugels die elk door een vierkant paviljoen ter breedte van vier vensterassen worden afgesloten. Deze paviljoens zijn hoger dan de vleugels en worden afgesloten door een tentdak. Tegen het noordelijke paviljoen staat nog een lager rechthoekig volume met de functie van kapel. Aan de noordzijde bevindt zich ten oosten van het centrale dwarsvolume een hoge ronde en vrijstaande schoorsteen in rode baksteen op breder uitgemetselde voet. Ten westen van het dwarsvolume verbinden korte oost-westvleugels dit dwarsvolume met het eerder genoemde U-vormige blok aan de voorzijde (W). Deze korte oost-westvleugels, met een lengte van tien vensterassen, worden beëindigd door rechthoekige hogere paviljoens die tevens de beide vleugels van de U-vormige voorzijde (W) vormen. Deze paviljoens hebben een lengte van vier vensterassen aan weerszijden van grote vijfzijdige erkers over de totale gevelhoogte.

De in de middenas (O-W) geplaatste voormalige koepelkerk met crypte, staat met de westzijde tegen het eerder genoemde dwarsvolume ("middenbalk") vanuit de parterre waarvan de kerk ook wordt betreden. De ovaalvormige hoofdmassa van het muurwerk wordt afgesloten door een zwaar omgaand hoofdgestel dat rust op pilasters die het muurwerk aan noord- en zuidzijde in zes traveeën verdelen. Tegen elk van deze traveeën staat een half uitgebouwde kapel (absis) op half-cirkelvormig grondplan onder half koepelgewelf. Boven de kapellen bevindt zich in elke travee een groot rechthoekig venster. Aan de oostzijde is het hoofdvolume vergroot met een lagere beuk met rondgang die absidiaal wordt beëindigd. De noklijn van de kap van deze beuk bevindt zich ter hoogte van de kroonlijst van het hoofdgestel van de hoofdmassa. Het muurwerk van de beuk wordt boven de rondgang ook door pilasters geleed. Tussen deze pilasters bevinden zich ronde vensters. De koepel wordt geleed door uitspringende ribben die corresponderen met de pilasters van het muurwerk. De constructie bestaat uit een binnen- en een buitenkoepel. In de dakvlakken van de koepel zijn ovaalvormige kapellen geplaatst. Deze kapellen verlichten de ruimte tussen de binnen- en buitenkoepel. De koepel wordt bekroond door een ovale lantaarn waarvan de wederom koepelvormige afsluiting rust op kleine rondomgaande zuilen. Het ovale interieur van de koepelkerk is behoudens de met de liturgie verband houdende zaken in structuur bewaard gebleven. De ruimte wordt echter sinds enige jaren horizontaal gedeeld door een houten vloer. De oorspronkelijke ongedeelde ruimte wordt geleed door twaalf korintische pilasters die een hoofdgestel dragen. In elk der kapitelen is de naam van een apostel aangebracht. De koepelvorm daarboven heeft een cassetteplafond dat op het hoogste punt overgaat in een religieuze plafondschildering. De ruimte werd in oorsprong alleen verlicht door de grote rechthoekige vensters. De na de plaatsing van de vloer ontstane parterre ontvangt thans daglicht door nieuw gemaakte vensters in de absiden. Ook in de overige delen van het gebouw is het interieur grotendeels bewaard gebleven. Delen zijn echter wel aan het oog ontrokken, zoals het gemetselde gewelf van de bibliotheek (voorzijde ZW) dat thans schuilgaat onder een systeemplafond.

Waardering

Vanuit architectuurhistorisch oogpunt is het hoofdgebouw van algemeen belang vanwege de kwaliteit van het ontwerp, de gaaf bewaard gebleven hoofdvorm en detailering alsmede de plaats die het inneemt binnen het oeuvre van de architect Jan Stuyt. Het object is voorts van stedebouwkundig belang vanwege het silhouet van de koepel in het bebouwingsbeeld van de gemeente Heemstede.

Adres

Cruquiusweg 15
2102 LN Heemstede

Openingstijden

Facilities

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0