Museum Boijmans Van Beuningen: hoofdgebouw

Horizontal tabs

Beschrijving

Inleiding:

Hoofdgebouw van het MUSEUM Boymans-van Beuningen gebouwd in 1929-'35 in Traditionalistische trant naar ontwerp van A. van der Steur, waarbij ook ideeën van de toenmalige museumdirecteur D. Hannema en buitenlandse voorbeelden betrokken zijn.

Omschrijving:

MUSEUM opgebouwd uit een carré rondom een gesloten binnenplaats met aan de oostelijke hoeken gekoppeld twee zijvleugels: een rechthoekig iets naar voren geschoven bouwvolume aan het Museumpark en evenwijdig hieraan een T-vormige achtervleugel. Tussen beide vleugels bevond zich oorspronkelijk een buitenhof met onder een luifel aan de westelijke binnengevel een beeldengalerij. Tussen de noordelijke zijvleugel aan het Museumpark en de voorgevel van het carré wordt het museum gemarkeerd door een hoge toren. (In het ontwerp werd al rekening gehouden met eventuele uitbreiding richting Westersingel.) Het museum van twee bouwlagen hoog is volledig onderkelderd en is gebouwd met een betonconstructie. Carré, vleugels en toren zijn boven een onderbouw van gebouchardeerd Oberkirchner zandsteen en een hoge plint van scandinavisch graniet, opgetrokken in donkerrode, speciaal voor het museum vervaardigde, handvormbaksteen. Deze zijn gemetseld in een bijzonder metselverband, waarbij een laag liggende bakstenen wordt afgewisseld door een laag op hun zij rustende stenen. De binnenhof is geheel uitgevoerd in vierkante zandstenen. De vensters en de deuren zijn gevat in stalen profielen. In tegenstelling tot de gesloten verdieping is de begane grond voorzien van stroken rechthoekige vensters met een verticale roedenverdeling. In de westelijke gevel en de gevels van de binnenhof zijn smalle vensters aangebracht. De lage schild- en zadeldaken, die het museum overkappen zijn van draadglas gevat in koperen roeden, rustend op een constructie van staal. In de dakconstructie bevonden zich een aantal inpandige betonnen hemelwaterafvoeren, zodat de gevels verschoond bleven van regenpijpen. De transparante kapconstructie voorzag de verder vrij gesloten museumvertrekken op de eerste verdieping van natuurlijk bovenlicht, terwijl indirect kunstlicht rond een gesloten middenvlak via een raster naar de wanden werd geleid. Dakgoten en omlijstingen zijn van koper.

De vierkante, zich licht verjongende toren is aan de hoeken afgeschuind en heeft een transparante ranke in vieren gelede lantaarn met koperen bekroning. In een uitbouw aan de voet van de toren bevindt zich de thans niet meer alszodanig in gebruik zijnde, hoofdingang met een dubbeltraps bordes onder koperen luifels. Via deze ingang bereikt men eerst een tochtportaal en vervolgens een ronde voorhal gevolgd door een geheel in beton overkoepelde elipsvormige centrale hal met bovenlicht, van waaruit het museum kon worden bezocht. Links van de hoofdingang bevindt zich de toegangspoort naar de voormalige buitenhof, waarin een tweede (dienst)ingang onder een luifel met aan de onderzijde een glazen lichtbak. De poort steunt op kolommen en is afgewerkt met een koperen rand. Aan de zuidgevel, de tuinzijde, bevond zich oorspronkelijk een terras dat via een bordes toegang verleende tot de museumtuin.

Het interieur heeft een ingetogen karakter met een grote mate van ambachtelijkheid. Het materiaalgebruik is rijk en in het hele museum met grote precisie en consequentie doorgevoerd. De lambrizeringen en de deuren in het gebouw zijn van deels massief en deels gefineerd eiken en hebben koperen omlijstingen. De vloeren bestaan gedeeltelijk uit travertin en deels uit lichtgrijs Wolton. In de hal marmeren wandbekleding van het zogenaamde Bianca del Mare. In de hoofdhal is groen Zweeds graniet verwerkt met een bies van syaniet. In de bibliotheek bevinden zich nog de oorspronkelijke wandvullende boekenkasten en lambrizeringen. In het Auditorium zijn aan weerszijden van de zaal houten loges in de lambrizering opgenomen. In de T-vormige achtervleugel bevinden zich op de eerste verdieping aan de tuinzijde vijf kleine en besloten kabinetten met zij- en bovenlicht. Per kabinet zijn de eikehouten lambrizeringen voorzien van een gestoffeerd bankje, waardoor het besloten huiselijke karakter werd versterkt. In het ronde bovenste deel van de toren, een houtconstructie, bevindt zich een ijzeren spiltrap. Aan de achterzijde, tussen de carré en de zijvleugel, wordt de begane grond met de eerste verdieping verbonden door een van elders afkomstig, zeventiende-eeuws houten trappehuis van Daniël Marot, waarboven zich een in 1928 aan het museum geschonken plafondschildering bevindt van Jacob de Wit (1695-1754). Voorts behoort ook een deel van het niet vaste door Van der Steur ontworpen meubilair tot de museuminventaris.

Waardering:

In Scandinavisch geïnspireerde, traditionalistische trant uitgevoerd museumgebouw, als hoofdonderdeel van het complex Museum Boymans-van Beuningen van algemeen belang vanwege de architectuur- en cultuurhistorische en stedenbouwkundige waarde, alsook van grote betekenis als hoogtepunt in het oeuvre van de gemeentearchitect A. van der Steur. Tevens van betekenis vanwege de in het gebouw ondergebrachte (kunst)collecties en vanwege de silhouetwaarde alsook wegens ensemblewaarde met de overige complexonderdelen.

Adres

Museumpark 18
3015 CX Rotterdam

Openingstijden

Facilities

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0