Buitenplaats Huize Nudenoord

Horizontal tabs

Beschrijving

De buitenplaats Huize Nudenoord aan de Lawickse Allee werd in 1842 gebouwd. De koopman Jacob Marcus Rosenik gaf daartoe de opdracht. Hij was op dat moment de grootste grondbezitter van Wageningen.

Een kadastrale kaart uit 1832 toont al een ‘Neuden-Oord’. Rond 1860 wordt het gebouw grondig verbouwd . Het is nog steeds een gepleisterd neo-classicistisch herenhuis met omlijste ingang en driezijdig uitgebouwde erkers op Toscaanse zuiltjes met postamenten.

Indische connectie

Het belangrijkste wat er over dit gebouw te zeggen is, is dat het de basis vormde voor een meisjesboek met de titel ‘Ruden-oord’. Schrijfster van het boek was Thérèse Hoven, die ook publiceerde onder het pseudoniem Adinda. Dit wijst er al op dat zij een Indische connectie had. Bij veel andere Wageningse landhuizen en villa’s hebben we eveneens een Indische connectie kunnen zien.

Thérèse Hoven leefde van 1860 tot 1941. Ze was een bijzonder productief schrijver. In haar lange leven schreef ze ruim honderd boeken: romans, novellen en kinderverhalen. Daarnaast zat ze in allerlei besturen en was ze redactrice voor enkele tijdschriften.

Thérèse Hoven

Ze vertelde ooit dat ze nooit ging wachten op inspiratie.  Ze ging achter haar secretaire zitten, pakte haar pen en begon te schrijven. Ze zat nooit om een onderwerp verlegen. “Mijn pen (of mijn brein) is als een instrument met vele snaren”, schreef ze in een brief. Ze schakelde zonder moeite over van schets naar novelle, van novelle naar kinderverhaal,  van kinderverhaal naar column in de krant (onder de naam Fanny) , en van column naar roman.

Even makkelijk ging ze over van Holland naar Indië, van een totok op een sinjo, van een nonnaatje naar een Hollands meisje, van een tuan naar een njai (concubine). Haar intriges ontleende ze aan typisch Indische verhoudingen. Alle mogelijke complicaties die uit een samenleving van gescheiden groepen voortkwamen, werden in een groot aantal intriges uitgewerkt.

Naar Holland en terug

De totok-man is met een nonna getrouwd. In Indië gaat het huwelijk goed, de man draagt zijn Indische vrouw op handen, maar met verlof in Holland, ergert hij zich aan haar Indische trekjes. Hij knoopt een verhouding aan met een Hollands meisje bij wie hij een kind verwekt. Het meisje sterft in het kraambed en de Indische vrouw neemt het blonde kindje aan. Bij terugkeer in Indië komt de man tot inkeer, mede door het edelmoedige gedrag van zijn Indische vrouw.

Dat speelde zich af in het boek ‘Naar Holland en terug’, verschenen in 1905. Soortgelijke zaken beschreef ze in ‘Vrouwen lief en leed onder de tropen’ en ‘Van een dessa-kind’. Het stramien verloopt hetzelfde: er is een conflict, maar het loopt goed af, al is het soms na de dood. Na regen komt altijd zonneschijn. Dat maakte haar werk redelijk populair. Ze durfde ook vrijelijk over taboes ter spreken, bijvoorbeeld over de vrije liefde.

In 1925, ze was toen 65, verscheen haar laatste Indische roman ‘De passagiers van de Rembrandt’. De passagiers vormen een weerspiegeling van de Indische gemeenschap. Toen ze 80 werd gaf ze een interview aan Het Vaderland. Ze klaagde over de ‘moderne jeugd’ die te vrij werd opgevoed en te veel genotmiddelen gebruikte. Ze schreef er zelfs haar laatste roman over ‘Sigarettenwee’, maar ze kon er geen uitgever meer voor vinden. 

Meer informatie en downloaden van de fietsroute Gelders Arcadië:

Adres

Lawickse Allee 71
6701 AN Wageningen

Facilities

  •  
  •  

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 1