Marc Chagall

Marc Chagall

Marc Chagall schildert droomwerelden. Dat doet hij met veel kleur. Hij wordt op 7 juli 1887 geboren als Moishe Shagal als oudste van negen kinderen in een arm Joods gezin in de Wit-Russische stad Liozno bij Vitebsk. Zijn vader was een visboer en zijn moeder de dochter van de slager.

Het gezin maakte deel uit van de chassidische gemeenschap, een vrome religieuze stroming die in de achttiende eeuw in Oost-Europa opkwam. Spontaniteit, muziek en dans spelen een grote rol in het chassidisme.

De cultuur van het chassidische jodendom

Het meeste van wat bekend is over het vroege leven van Chagall is afkomstig uit zijn autobiografie, My Life. Daarin beschrijft hij de grote invloed van de cultuur van het chassidische jodendom op zijn leven als kunstenaar. Hij vertelt dat hij beseft dat de joodse tradities waarin hij was opgegroeid snel aan het verdwijnen waren en dat hij ze moest documenteren. Vanaf de jaren dertig van de zeventiende eeuw was Vitebsk een centrum van die cultuur, waarin de Kabbala een belangrijke rol speelde.  

Naar Sint-Petersburg

Zijn moeder stelde hem in staat na de joodse basisschool naar de openbare school te gaan. Marc sprak Russisch, volgde viool- en zanglessen en ging in de leer bij Jehuda Pen, een salonschilder, in Vitebsk. In 1906-1907 ging hij naar Sint-Petersburg om te studeren aan de Academie voor Schone Kunsten, maar werd afgewezen. Via Doema-gedeputeerde Winawer kwam hij vervolgens op de kunstacademie van Swanseva terecht, waar hij les kreeg van Léon Bakst, een van de woordvoerders van de openstelling voor het Westen, die hem kennis liet maken met het werk van Paul Gauguin, Vincent Van Gogh en Paul Cezanne.

Zijn eerste werken waren melancholische afbeeldingen van belangrijke gebeurtenissen van het leven: geboorte, dood, huwelijk, begrafenis. In de zomer van 1908 schilderde hij zijn eerste grote werk 'Le Mort'.

Parijs

Dankzij een beurs in de herfst van 1910 ging Chagall Bakst achterna, die in Parijs mee kon gaan werken bij het gezelschap van Sergei Diaghilev. Hij vond een werkplaats in Montmartre en bezocht de galeries, het Louvre en diverse tentoonstellingen. Hij sloot zich aan bij de kubisten; hun werk betekende een bevrijding. Hij schildert vooral herinneringen aan Rusland.

Het contact met de kubisten verliep via Robert Delaunay, die getrouwd was met de Russische kunstenaar Sonja Terk. Voor beiden was het kubisme niet – zoals bij de anderen - de analyse van een concreet object, maar een schilderstaal waarin dingen buiten hun functionele aspecten tot uitdrukking konden worden gebracht. Het kubisme bood Chagall een tastbare beeldlogica. Overlappende vlakken, doorschijnende vormen en een radiale compositie, opgebouwd vanuit het centrum, vormen een geometrische netwerk, waarin zijn herinneringen en visioenen werden getoond. Zie Hommage à Apollinaire uit 1911/1912. In 1912 nam hij deel aan de 'Salon des Indépendants' en de 'Salon d'Automne'.

Het surrealisme

Guillaume Apollinaire – die in 1917 het woord surrealisme had bedacht - beschouwde Chagall als het begin van het surrealisme. Hij probeerde keer op keer een tentoonstelling voor Chagall te organiseren. Dat lukte in het voorjaar van 1914 toen Apollinaire erin slaagde Herwarth Walden, mentor van het expressionisme en uitgever van het Duitse avant-gardetijdschrift 'Der Sturm', ervan te overtuigen de eerste tentoonstelling met het werk van Chagall in zijn Berlijnse galerie te houden. Dit zorgde voor de internationale doorbraak van Chagall.

Moskou / Vitebsk

In juni 1914 reisde Chagall via Berlijn terug naar Rusland, waar een tentoonstelling van zijn werk werd gehouden, om de bruiloft van zijn zus bij te wonen en zijn geliefde Bella te zien, met wie hij een jaar later trouwde. Door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werden de grenzen gesloten. In  juli 1915 trouwde Chagall met Bella Rosenfeld, die hij had ontmoet voordat hij in 1909 naar Parijs vertrok. Om niet in dienst te worden geroepen, ging Chagall werken voor zijn zwager Jakov Rosenfeld, die op zijn kantoor werkzaamheden voor de oorlog verrichtte.

De Oktoberrevolutie bracht een grote verandering teweeg. Anatoly Lunatcharsky, die als journalist voor Russische tijdschriften in Parijs had gewerkt, werd door Lenin aangesteld als hoofd van het Ministerie van Cultuur. In september 1918 werd Chagall door Lunatcharsky – ze kenden elkaar van Parijs -  benoemd tot commissaris voor de Beeldende Kunsten in Vitebsk. Een van zijn eerste taken was het verbeteren van de Kunstacademie van Vitebsk. Chagall recruteerde beroemde leraren als El Lissitzky en Kasimir Malevitsj. Na een meningsverschil met Malevitsj nam Chagall in 1920 ontslag en vestigde zich met zijn gezin in Moskou, waar hij in grote armoede leefde.

Hier probeerde hij joodse volkskunst en moderne stromingen in de schilderkunst met elkaar te verbinden. Het culturele klimaat was na de revolutie zeer gunstig voor experimenten. Hij wordt gevraagd om voor het Joods Staats Kamertheater decorstukken en kostuumontwerpen te maken voor drie eenakters van Sjolem Aleichem. Chagall besluit het hele theater te schilderen, inclusief het plafond en het toneelgordijn. Het was voor het publiek, en de spelers een prachtige ervaring om zo’n voorstelling in dit theater mee te maken.

Parijs opnieuw

Het zijn de jaren ’20. Stalin vergaart steeds meer macht en wordt leider van de Sovjet-Unie. De culturele vrijheid in Rusland is voorbij. Chagall vertrekt naar Frankrijk. De theaterdoeken worden opgeslagen in de Tretjakovgalerij in Moskou. Via Berlijn (1922) verhuist hij naar Parijs, waar hij een nieuwe start maakte. Dit was mede mogelijk dankzij kunsthandelaar en uitgever Vollard, voor wie hij boeken mocht illustreren.

Gedurende deze tijd verbeeldt hij herhaaldelijk de liefde voor zijn vrouw Bella Rosenfeld (overleden 1944 in New York): Les Amoureux (1925), Nous (1927), Amants (1927-28), maar ook herinneringen aan Rusland, zoals Les Acrobats ( 1926). Dankzij een goed contact met de kunsthandelaren Vollard en Bernheim begint het te lopen. In 1926 krijgt hij een overzichtstentoonstelling in New York. In 1927 illustreerde hij de fabelverzameling van Jean de la Fontaine. In 1930 krijgt hij de opdracht de Bijbel te illustreren, waarvoor hij naar Egypte, Palestina en Syrië reist. In de jaren dertig probeert hij met zijn werk de dreiging van het fascisme het hoofd te bieden. Na een reis naar Palestina (1931) komt hij naar Nederland om Rembrandt te bestuderen, en in 1934 gaat hij naar Spanje om het werk van El Greco te bestuderen. Vervolgens bezoekt hij Polen en Italië.

New York

In het voorjaar van 1940 verhuist de familie Chagall vanwege de dreiging van nazi-Duitsland naar de stad Gordes in de Provence. Met zijn gezin op bezoek in Marseille wordt hij met vele anderen gearresteerd, maar Amerikaanse interventie verhindert deportatie naar Duitsland. Op 7 mei 1941 vertrekt hij op verzoek van de Verenigde Staten met zijn vrouw en dochter naar New York, waar zijn schip op 23 juni, de dag van de Duitse inval in Rusland, arriveert. Zijn vrouw overlijdt hier in september 1944. In New York ontwerpt hij de decors voor Stravinsky's balletstuk 'The Firebird'.

Saint-Paul-de-Vence

Zijn bekendheid neemt verder toe na twee grote tentoonstellingen in New York 1946 en Parijs 1947. Na de Tweede Wereldoorlog keert hij in de zomer van 1948 definitief terug naar Frankrijk (Saint-Paul-de-Vence), waar hij begint met het beeldhouwen en ontwerpen van glas-in-loodramen (onder meer voor de kathedraal in Metz, voor een synagoge in Jeruzalem en voor het VN-gebouw in New York).

Hij wint een eerste prijs op de Biënnale van Venetië en ontvangt vele belangrijke opdrachten: Illustraties voor Daphnis en Chloë (1954), muurschilderingen en glas-in-loodramen voor de kerk van Assy (1957), plafondschilderingen voor de Opera in Parijs (1964), muurschilderingen voor het Metropolitan Opera House in New York (1965) en glas-in-loodramen voor de Frauenmünster in Zürich (1970) en de kathedraal van Reims (1974).

Ook ontwerpt hij wandtapijten (onder meer voor de Knesset in Jeruzalem). In 1960 wordt hem de Erasmusprijs toegekend. In 1966 schenkt hij 67 schilderijen aan de Franse staat. Ze zijn te zien in het Musée Marc-Chagall. Hij ontwerpt het decor voor de uitvoering van Mozarts Zauberflöte in 1967 door de Metropolitan Opera. In 1973 wordt hij uitgenodigd om te exposeren in de Tretjakovgalerij in Moskou.

Tot zijn dood op 28 maart 1985 in Saint-Paul-de-Vence, waar hij in 1967 een huis naar eigen wens laat bouwen, ontwerpt Chagall vele mozaïeken, glas-in-loodramen, plafond- en muurschilderingen, gobelins en de decors van balletten.

André Malraux, de Franse minister van Cultuur,  prees hem als de grootste beeldenmaker van deze eeuw. “Hij heeft naar onze wereld gekeken met het licht van vrijheid, en zag die met de kleuren van liefde."

Afbeeldingen

1) Marc Chagall, 1912, The Fiddler, inspiratie voor de musical Fiddler on the Roof, 2) Marc Chagall, 1912, Le Marchand de bestiaux (De veedrijver, de veehandelaar), olieverf op doek, 97,1 x 202,5 cm, Kunstmuseum Basel, 3) Marc Chagall, 1911, I and the Village, olieverf op doek, 192,1 x 151,4 cm, Museum of Modern Art, New York, 4) Marc Chagall, 1911, A la Russie, aux ânes et aux autres (Naar Rusland, Ezels en anderen), olieverf op doek, 157 x 122 cm, Musée National d'Art Moderne, Centre Pompidou, Parijs, 5) Marc Chagall, 1911–12, Le saint voiturier (The Holy Coachman), oil on canvas, 148 x 117.5 cm, private collection, 6) Marc Chagall, 1912, Golgotha (Golgotha), olieverf op doek, 174,6 x 192,4 cm, Museum of Modern Art, New York. Alternatieve titels: Kreuzigung Bild 2 Christus gewidmet [Golgotha. Kruisiging. Opgedragen aan Christus]. Verkocht via Galerie Der Sturm (Herwarth Walden), Berlijn aan Bernhard Koehler (1849–1927), Berlijn, 1913. Tentoongesteld: Erster Deutscher Herbstsalon, Berlijn, 1913, 7) Marc Chagall, 1911–12, Hommage à Apollinaire, or Adam et Ève (study), gouache, watercolor, ink wash, pen and ink and collage on paper, 21 × 17.5 cm, 8) Marc Chagall, 1913, La femme enceinte (Maternité), oil on canvas, 193 × 116 cm, Stedelijk Museum, Amsterdam, 9) Glas-in-loodramen in de kathedraal van Reims, 1974, 10) portret Marc Chagall    

Geboorte- en sterfdatum:
6 juli 1887 / 28 maart 1985
Plaats geboorte:
Liozno
Plaats sterven:
Saint-Paul-de-Vence
Sekse:
Man
Woonplaatsen:
Liozno, Vitebsk, Parijs, Moskou, Vitebsk, Moskou, Parijs, New York, Saint-Paul-de-Vence

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0