Cornelis Jan Stip

Cornelis Jan (Kees) Stip werd geboren op 25 augustus 1913 in Veenendaal aan de Nieuweweg als zoon van de boekhouder Jan Stip en Ottolina Johanna Anbeek.

Na zijn eindexamen aan het HBS in Amersfoort, ging Stip studeren aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Hij maakte echter zijn studie klassieke talen niet af, vanwege de dienstplicht. In zijn korte periode als student werd Stip lid van de studentenvereniging Unitas, waar hij Leo Vroman, Albert Alberts en Anton Koolhaas leerde kennen.

Dienstplicht
Stip moest zich in 1939 melden voor de dienstplicht. Hij werd gemobiliseerd als reserveofficier en was gelegerd bij de Grebbelinie gedurende de meidagen van 1940. Na de capitulatie werd hij niet krijgsgevangen gemaakt en pakte zijn studie weer op. Hij deed zijn kandidaatsexamen in 1941. Twee jaar later werden de reserveofficieren opgeroepen om als krijgsgevangene te gaan werken in Duitsland. OM dit te voorkomen, dook Stip onder in Steendam bij Siddeburen.

In die tijd schreef Stip cabaretliedjes voor Hetty Blok en Wim Ibo. Daarnaast verspreidde Stip – anoniem – het gedicht Diewertje Diekema. Dit gedicht was een persiflage op het gedicht Mária Lécina van J.W.F. Weremeus Buning.

Dieuwertje Diekema staat te draaien
In fil d’ecosse en crepe de chine,
En menig man gaat naar de haaien
Die Dieuwertje Diekema heeft gezien.

Tekstschrijver
Na de Tweede Wereldoorlog werkte Stip bij de legervoorlichtingsdienst en de regeringsvoorlichtingsdienst als tekstschrijver. Daarvoor verhuisde Stip naar Den Haag, waar hij ging wonen aan het Noordeinde, boven zijn uitgever L.J.C. Boucher. Hij was redacteur van het polygoon bioscoopjournaal van 1951 tot 1979. Daarnaast schreef Stip cabaretteksten voor Wim Kan.

In 1950 kwam Stip met de dichtbundel Vijf variaties op een misverstand, over de noodlottigheden van Pyramus en Thisbe. Dit deed hij in de stijl van vijf bekende Nederlandse auteurs: Joost van den Vondel, Herman Gorter, Jan Prins, Martinus Nijhoff en J.H. Speenhoff.

Beestenboel
Vanaf 1951 schreef Stip dierenversjes voor de Volkskrant. Zijn pseudoniem Trijntje Fop ontleende hij aan een van de klasgenootjes van Woutertje Pieterse, uit het gelijknamige boek van Multatuli. De dierenversjes kenden een gepaard rijmpatroon van AABBCC en waren meestal zes versregels lang. Daarmee waren de versjes redelijk vormvast. In de eerste of de tweede regel werd een plaatsnaam genoemd. Fop sloot zijn dierenversjes af met een pseudo-wijsheid.

Stip’s bekendste dierenversje is waarschijnlijk Op de bok. In Siddeburen – waar Stip tijdens WOII was ondergedoken – staat sinds 1978 een stenen bok met het versje op de sokkel. Het beeld stond eerst op de Oudeweg, maar staat nu op de kruising van de Poststraat met het Lougpadje.

In Siddeburen was een bok
die machtsverhief en worteltrok.
Die bok heeft onlangs onverschrokken
de wortel uit zichzelf getrokken,
waarna hij zonder ongerief
zich weer in het kwadraat verhief.
Maar 't feit waardoor hij voort zal leven
is, dat hij achteraf nog even
de massa die hem huldigde
met vijf vermenigvuldigde.

In 1988 werden een groot aantal dierenversjes gebundeld in het boek Het Grote Beestenfeest. Vijf jaar later werd het verzameld werk van Stip uitgegeven onder de titel Lachen in een leeuw.

Kees Stipprijs
In 1985 stelde het literaire tijdschrift
De tweede ronde de Kees Stipprijs in. Stip zelf was de eerste winnaar van deze prijs. Na hem volgden onder andere Ivo de Wijs, Patty Scholten en Jaap van den Born. In 1995 werd Stip geridderd tot Ridder in de orde van Oranje Nassau. Stip heeft voor zijn werk enkel en alleen de Zilveren Griffel mogen ontvangen en dat was voor een jeugdboek.

Stip was getrouwd met Marie Amélie Hubertine Hélene (Katja) Weijnen. Zij trouwden in Londen in 1961. Destijds kenden zij elkaar al vijftien jaar.

Op 27 juni 2001 overleed Stip in Winschoten. Stip werd in Emmen gecremeerd. Werk van zijn hand is niet alleen te vinden onder zijn eigen naam en het pseudoniem Trijntje Fop, maar ook onder de pseudoniemen Chronos, Katrijn, Keesje, Tips, McMesser en Nike.

In zijn geboorteplaats Veenendaal is een plein naar Stip vernoemd. Daar zijn gedichten over en van Stip terug te vinden. Op de buitenmuur van zijn geboortehuis aan de Nieuweweg 66 hangt een plaquette die aan hem is gewijd.

Bijnaam / pseudoniem:
Trijntje Fop
Functie / titel:
Dichter, tekstschrijver
Geboorte- en sterfdatum:
25 augustus 1913 / 27 juni 2001
Plaats geboorte:
Veenendaal
Plaats sterven:
Winschoten
Sekse:
Man
Woonplaatsen:
Veenendaal, Siddeburen, Den Haag, Lauermarke
Persoonscategorie:

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0