Bordewijk
Den Haag zit vol met Bordewijk, aldus Gerrit Achterberg in de beroemde beginregels van het gedicht Passage. PC Hooft- en Constantijn Huygensprijswinnaar Bordewijk woont een groot deel van zijn leven in Den Haag, al werkt hij als advocaat in Schiedam.
Passage
Den Haag, stad, boordevol Bordewijk
en van Couperus overal een vleug
op Scheveningen aan, de villawijk
die kwijnt en zich Eline Vere heugt
Maar in de binnenstad staan ze te kijk,
deurwaardershuizen met de harde deugd
van Katadreuffe die zijn doel bereikt.
Ik drink twee werelden, in ene teug.
Den Haag, je tikt er tegen en het zingt.
In de passage krijgt de klank een hoog
weergalmen en omlaag een fluistering
tussen de voeten over het graniet;
rode hartkamer die in elleboog
met drie uitmondingen de stad geniet.
Gerrit Achterberg (1953)
De schrijver en jurist Ferdinand Bordewijk is één van de weinige vertegenwoordigers van de zogenaamde nieuwe zakelijkheid, een stroming in de kunst tijdens het Interbellum, de periode tussen de wereldoorlogen. Bordewijk hanteert een strakke zinsbouw, waaruit alle overbodigheden zijn geschrapt, zijn beeldspraak is hard en plastisch en tucht, orde en angst zijn de overheersende thema’s in zijn oeuvre. Vooral zijn Fantastische vertellingen en de romans Bint en Karakter zijn bekend gebleven, evenals twee werken die na de oorlog zijn verschenen: de romans Noorderlicht en Bloesemtak. Na de oorlog is hij voorzitter van de Ereraad voor Letterkunde, die collaborerende auteurs kan verbieden te publiceren.
Klotterbooke
Opvallend zijn de namen die hij gebruikt in zijn romans. In Bint komt het volgende rijtje voor: Peert – Kiekertak – Bolmikolke – Klotterbooke – Taas Daamde – Whimpysinger – De Moraatz – Van der Karbargenbok – Surdie Finnis - Schattenkeinder. Enkele namen uit Karakter: Dreverhaven – Katadreuffe – Stroomkoning – Te George – Rentenstein – De Gankelaar – Den Hieperboree. In Blokken zien we namen als Glüschaint - De Marcas - Tannenhof - Tekalopte - Ypsilinti.
Meester Stroomkoning
Ferdinand Johan Wilhelm Christiaan Karel Emiel Bordewijk wordt in Amsterdam geboren. Hij zal later deze trits voornamen wettelijk laten terugbrengen tot één: Ferdinand. Het tweede huis waar hij als jongen woont aan het Singel in Amsterdam beschrijft hij in het verhaal ‘Keizerrijk’ in de bundel De Wingerdrank (1936). Als Bordewijk tien jaar oud is verhuist het gezin naar Den Haag. Zijn ouders verhuizen binnen die stad zo vaak, dat zijn vader op een gegeven moment gevraagd schijnt te hebben: ‘Hebben wij hier al niet eerder gewoond?’ Ferdinand volgt het gymnasium en studeert rechten in Leiden, in 1912 promoveert hij, in januari 1913 wordt hij beëdigd als advocaat. Hij gaat werken in een kantoor aan de Rotterdamse Boompjes dat later wordt beschreven als het advocatenkantoor van Mr. Stroomkoning in Karakter (1938). Daar blijft hij tot 1919, daarna geeft hij handelsrecht aan een school aan het Van Alkemadeplein in Rotterdam, de school die het decor vormt van Bint (1934). Vervolgens wordt hij advocaat in Schiedam, hij blijft in Den Haag wonen, waar hij in 1914 is getrouwd met de componiste Johanna Roepman met wie hij twee kinderen krijgt. Bordewijk brengt een strikte scheiding aan tussen zijn leven en werk en zijn literaire bezigheden, alhoewel veel elementen in zijn oeuvre aan zijn werkzame bestaan zijn ontleend.
Bombardement
Bij het bombardement in de tweede wereldoorlog op het Haagse Bezuidenhout wordt het huis van de familie Bordewijk geraakt, de enorme bibliotheek van de schrijver gaat in vlammen op, het gezin verhuist tijdelijk naar Leiden, maar keert weer naar de residentie terug.
Tucht
Als thema in zijn werk staat ‘de ondergang’ of degeneratie centraal. Motieven daarbij zijn tucht en angst, die zich vaak manifesteren in een personage. Opvallend is dat Bordewijk ambivalent is in het gebruik van deze motieven: hij lijkt zowel bewondering als afkeer te hebben van tucht en angst, waardoor het moeilijk is zijn werk te typeren. In Bint draait alles om een docent die komt te werken op een school, waar de directeur Bint zijn leerlingen met harde tucht wil opvoeden tot echte persoonlijkheden. Dit leidt tot een zelfmoord van een leerling en tot een opstand tegen dit keiharde regime. Onduidelijk is of het in Bint gaat om een pleidooi voor het totalitaire systeem of juist om het falen van de menselijke tucht- over die vraag vliegen de literatuurbeschouwers zich nog steeds in de haren.
Dreverhaven
In Karakter zien we de ondergang van een familie, die tot uiting komt in de relatie tussen een vader en een zoon. De vader, Dreverhaven, is een door iedereen gevreesd deurwaarder. Hij is van mening dat hij het zijn zoon in het leven niet makkelijk dient te maken. Door hem hardnekkig tegen te werken hoopt hij zijn zoon omhoog te stuwen in het leven.
Het werk van Bordewijk is geschreven in een opvallende stijl. Deze stijl kan, net als de thematiek, in verband worden gebracht met de tijd waarin Bordewijk leefde, het zogenaamde Interbellum. In de periode tussen de twee wereldoorlogen heerste veel onzekerheid, onder meer door de vernietigingen op de slagvelden in de Eerste Wereldoorlog, de opkomende industrialisering en het ontluiken van de moderne tijd. Kunst werd in deze tijd ‘zakelijker’ benaderd en in de literatuur zien we dit terug in een stroming die we ook wel ‘Nieuwe Zakelijkheid’ noemen, een stroming waarvan Bordewijk één van de weinige vertegenwoordigers is. Deze stijl kenmerkt zich door korte, bondige zinnen waaruit al het overbodige is weggehaald.
Oscar
In 1997 wordt Karakter verfilmd. De hoofdrollen in de film van Mike van Diem worden gespeeld door Fedja van Huêt en Jan Decleir. De kritiek was vrijwel in zijn geheel enthousiast over de film. De film trok ruim 200.000 bezoekers en bracht meer dan 1 miljoen euro op. Bij de uitreiking van de Academy Awards 1998 werd de film onderscheiden met een Oscar in de categorie 'Beste niet-Engelstalige film'.