Hongerkinderen - opvang in Friesland

In de winter van 1944 - 1945 is het voedsel schaars, vooral in het westen. In provincies als Friesland is nog wel genoeg te eten. Uit wanhoop sturen ouders hun ondervoede kinderen daarom ‘naar de boeren’. Een enorme operatie waarbij talloze Nederlanders zich inzetten om de kinderen te redden van de hongerdood. 70 jaar na de Hongerwinter belicht het Fries Verzetsmuseum dit indrukwekkende hoofdstuk uit de geschiedenis vanuit een Fries perspectief. Hongerkinderen. De opvang in Friesland vertelt het aangrijpende verhaal van deze reddingsactie. De tentoonstelling is te zien van 11 april tot en met 31 december 2015 in het Fries Verzetsmuseum in Leeuwarden.

Honger
“Er is gewoon he-le-maal niets. Honger is een afgrijselijk gevoel! Het gaat ook niet weg, het is er dag en nacht.” - Jack de Zwart, hongerkind.
In het najaar van 1944 is het zuiden van Nederland grotendeels bevrijd, maar de geallieerde opmars stokt. De grote steden in het westen zijn nog altijd bezet. De Duitsers verbieden voedseltransporten naar de Randstad. In winkels is bijna niets meer te koop, porties worden kleiner en in plaats van aardappelen werden suikerbieten en tulpenbollen verkocht.
In noordelijke provincies als Friesland is nog wel genoeg te eten. Er is zelfs meer eten dan in de voorgaande jaren, doordat er nauwelijks meer landbouwproducten naar het westen gaan. Uit wanhoop sturen ouders hun ondervoede kinderen daarom ‘naar de boeren’. Een enorme operatie waarbij talloze Nederlanders zich inzetten om de kinderen te redden van de hongerdood. De kinderen worden met schepen, autobussen, vrachtwagens, treinen en soms zelfs lopend of fietsend op reis gestuurd. Het onbekende tegemoet.

De opvang in Friesland
“Ze hebben me heel snel in boerenkleren gezet, met boerenklompen, een boerentrui. En ik heb binnen de kortste keren Fries geleerd. Ik noemde mezelf Pauke Vlietstra, omdat ik er zo graag bij wilde horen. Ik heb er een paar hele goede vrienden gemaakt.” - Paul van Vliet, hongerkind.
Eenmaal in Friesland moeten de kinderen wel acclimatiseren. De langdurig ondervoede kinderen moeten voorzichtig wennen aan het eten. Ook moeten ze wennen aan hun pleeggezin, het leven op het platteland en de confrontatie met de Friese taal. Maar aan het einde van hun verblijf zijn er vele kinderen die hun pleegouders ‘heit en mem’ noemen.

Fries perspectief
Wy hawwe hjir nea honger hân. Der wie genôch te krijen, heit ferboude ierpels en griente yn eigen tún. We hellen molke by boeren yn ‘e omkriten. Ien kear krigen wy iten út de gaarkeuken yn Berltsum, reade koal, ik fûn it hiel fiis smeitsjen - Hiltje Terpstra, dochter uit opvanggezin. 
De tentoonstelling Hongerkinderen. De opvang in Friesland vertelt het aangrijpende verhaal van hongerevacuees die in Friesland werden opgevangen. Kern van de expositie vormen de belevenissen van drie hongerkinderen uit West-Nederland en de verhalen van drie Friese gezinnen die destijds betrokken waren bij de opvang van hongerkinderen. Aan het einde van de tentoonstelling kunnen bezoekers hun eigen verhaal over de Hongerwinter achterlaten. De tentoonstelling sluit aan bij de tentoonstelling Naar de boeren, kinderevacuaties in de Hongerwinter van het Verzetsmuseum Amsterdam, te zien t/m 12 april 2015.


Het Fries Verzetsmuseum is een onderdeel van het Fries Museum.

Het Fries Museum wordt mede gefinancierd door de Ir. Abe Bonnema Stichting, de Provincie Fryslân,het Samenwerkingsverband Noord-Nederland, EZ/Kompas en de BankGiro Loterij.

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0