Tijd voor nieuwe en vindingrijke manieren van hergebruik voor industrieel erfgoed

Dat plekken en gebouwen voor mensen grote emotionele waarde kunnen hebben, ontdekte Linde Egberts (31) al jong. ‘Ik ben opgegroeid op een boerderij in Drenthe, en mijn ouders verkochten die boerderij toen ik 16 was. Dat ging voor mij gepaard met veel emotie en verontwaardiging. Dat boeide mij: waarom zijn plaatsen van het verleden zo belangrijk voor mensen?’ Vervolgens deed ze mee aan de Nationale Aardrijkskunde Olympiade. ‘Daarvoor moesten we in 2 á 3 dagen een herbestemmingsplan maken voor de suikerfabriek bij Breda. Eén van mijn ideeën was om de silhouetten van de silo’s van de Suikerunie terug te brengen in de nieuwe bebouwing. Ik won de olympiade, en daarmee was mijn fascinatie voor de transformatie van plekken gevormd.’ Nu is Egberts onderzoeker op het gebied van erfgoed en ruimtelijke transformatieprocessen aan de VU.

Ze onderzocht wanneer we industriële overblijfselen als waardevol begonnen te zien. ‘Een heel vroege voorloper was de bescherming van de molens, onder andere in de Zaanstreek. Door de uitvinding van de stoommachine verdwenen die in de 19de eeuw in hoog tempo. In Nederland ontstond het gevoel: we raken dit kwijt.' 

In Duitsland begon het behoud van industrieel erfgoed in het Ruhrgebied, het belangrijkste onderzoeksonderwerp in Egberts proefschrift. ‘Het Ruhrgebied is wat betreft het hergebruik van industrieel erfgoed een icoon in de wereld. Een van de meest in het oog springende erfgoederen daar is het steenkolencomplex Zeche Zollverein, dat op de werelderfgoedlijst van Unesco staat.’ Duitsland wil op meer manieren het gebied nieuw leven inblazen. ‘Het Ruhrgebied grossiert in evenementen en megaprojecten om die regio als een soort feniks uit de as te doen herrijzen. Het hele mijnbouwverleden is vrij abrupt en dramatisch afgelopen voor veel inwoners, maar de afgelopen decennia wordt geprobeerd dat verlies om te draaien. Het verleden wordt gezien als kern van een nieuwe identiteit.’

Egberts vindt het goed dat industrieel erfgoed wordt beschermd, maar niet koste wat het kost. ‘Het is belangrijk dat mensen op een of andere manier plekken kunnen blijven herkennen als ze veranderen. Daarom is het mooi als elementen uit het verleden behouden blijven.’ Toch ziet ze het begin van een kentering. ‘Het tijdperk van grote herbestemmingsprojecten met veel overheidsgeld is een beetje geweest. Ik ben heel benieuwd naar nieuwe transformatieprocessen. We gaan naar een coöperatieve manier van hergebruik toe, waarbij de overheid meer een faciliterende rol speelt op de achtergrond, maar niet meer de trekker is. Dan komt er ruimte voor vindingrijke, nieuwe soorten van hergebruik. Vaak is dat kleinschaliger dan dat iconische, haast bombastische van het Ruhrgebied.’ Een voorbeeld zag Egberts al tijdens haar onderzoek. ‘Lothringen 3 in Bochum-Gerthe, een oud mijnterrein in het Ruhrgebied is in de jaren tachtig ingenomen door krakers. De barakken waarin zij gingen wonen, bleken onderdeel te zijn geweest van een werkkamp voor dwangarbeiders. Die krakers hebben met hun eigen geld dat gebied bewoonbaar gemaakt, als commune. Tegelijkertijd hebben ze het verleden als werkkamp omarmd, en dragen ze dat ook uit. Er zit geen officiële geschiedschrijving aan vast, maar het is wel onderdeel van de manier waarop zij in de gemeenschap staan. Dat vind ik interessant. Naar dat soort nieuwe vormen van hergebruik, ook in de toekomst, ben ik erg nieuwsgierig.’

Linde Egberts is een plenaire spreker tijdens het door de provincie Noord-Holland en de gemeente Zaanstad georganiseerde Congres Industrieel Erfgoed. Dit congres zal gehouden worden op 15 en 16 oktober 2015 in het kader van het Europees Jaar van het Industrieel Erfgoed. Bezoek voor meer informatie over het congres, of om u aan te melden, de speciale congres website.

Reageren