Samen dansen in het Shaffy Theater

In de jaren zeventig namen moderne dans, bewegingstheater en kruisbestuivingen tussen theater en beeldende kunst in zowel Nederland als België een hoge vlucht. Het Shaffy Theater werd hét podium voor deze kunstvormen en trok succesvolle dansers naar zich toe, waaronder Anne Teresa De Keersmaeker en Truus Bronkhorst. Een collectief werkverband van moderne dansers en choreografen dat al vanaf het begin furore maakte was Dansproduktie, het eerste Nederlandse danscollectief dat aanvankelijk enkel bestond uit vrouwen. Er werd gewerkt met een kleine vaste groep dansers en een wisselend aantal gasten. Bianca van Dillen, oprichter van Stichting Dansproduktie en later artistiek leider, vertelt Steve Austen en Welmoed Wagenaar over haar gedrevenheid in de dans- en theaterwereld en waarom het Shaffy Theater voor haar essentieel was.

Bianca van Dillen trad voor het eerst op in het Shaffy in de jaren zeventig, toen Dansproduktie nog geen gezelschap was. Het collectief zou dankzij het Shaffy Theater ontstaan na de productie Vermiljoen. Gedurende tien jaar reisde Bianca op en neer vanuit de Verenigde Staten. Ze nam vanuit daar een werkwijze mee die de danswereld op z’n kop zette. “De ‘alles kan’-mentaliteit was in de jaren zestig en zeventig alom vertegenwoordigd in New York. Onbewust nam ik deze manier van werken mee naar Nederland. De toneelvoorstellingen en combinaties van disciplines in het Shaffy trokken me aan. Ik was niet anders gewend: New York, Washington Square, The Garage, Broadway – het waren inspiratiebronnen en smeltkroezen van samenwerkingsverbanden tussen artiesten. Zo’n combinatie van disciplines vond je alleen in het Shaffy terug. Het was een multidisciplinair nest en ik voelde me er gelijk thuis.”

Alles kan

Het Shaffy Theater, onder het motto ‘Het theater waar alles kan’, paste precies in Bianca’s straatje. De locatie was ideaal (direct om de hoek vanaf de theaterschool) en de sfeer die er hing was essentieel voor het ontstaan van coöperatieve verbanden. “In het Shaffy heb ik leren samenwerken. Zonder dat was mijn carrière nooit van de grond gekomen. Er was dan misschien niks, je kon er alles en dat was de kracht van het Shaffy. Het was de plek die je een podium bood voor je voorstelling. Het waren dans, livemuziek en theaterlicht die een voorstelling tot een voorstelling maakten. Ik heb een liefde voor verbeelding, dramaturgie en het opwekken van suggestie. Alles moet ontwikkeld en bedacht zijn, het moet met andere woorden theater zijn.” Dansproduktie paste deze visie toe en brak hiermee met het idee van dans als academische discipline, gebonden aan een vast stramien.

De grootste erfenis van het Shaffy is volgens Bianca de introductie van de ‘Black Box’ in Nederland: het vlakkevloertheater. Door gebouwen als Felix Meritis kon deze theatervorm zich ontwikkelen tot een niet meer weg te denken discipline. De vorm van amfitheater, met zitplaatsen die oplopen rondom het speelvlak, creëerde een extra stuk speelvlak dat voorheen onzichtbaar bleef. Je zou kunnen zeggen dat dans – en Dansproduktie in het bijzonder – in dat opzicht voorliep op toneel. Coöperatie was niet langer een werkvorm, het ontwikkelde zich tot een ware discipline. “Lopen is hier misschien wel het beste voorbeeld van,” aldus Bianca. “Het publiek lieten we voor wat het was, we liepen binnen, dansend, en liepen weer weg. We hebben maar één keer applaus in ontvangst kunnen nemen en dat was bij de laatste voorstelling. Niet iedereen begreep dat.”

Kritisch publiek

Al vanaf de eerste voorstelling kreeg Dansproduktie te maken met felle kritieken van zowel positieve als negatieve toon. “De techniek werd altijd gewaardeerd, we dansten ook heel net en technisch. De vorm van het theater, daar was niet iedereen lovend over. Ik werd ‘recensent resistent’, kritieken las ik op een gegeven moment niet meer.” Zich geheel afsluiten voor kritiek deed Dansproduktie echter niet. “In het Shaffy had je direct contact met het publiek. Na een optreden kreeg je direct commentaar, heel anders dan in bijvoorbeeld de Stadsschouwburg. Zulk commentaar kon erg vakmatig zijn. Het was niet meer dan normaal dat je dat kon incasseren en je werk werd erdoor beïnvloed. Dan besprak je met elkaar of je iets toch niet moest aanpassen. Het was een heel andere vorm van theater maken.”

Waar het Nationaal Ballet, het Nederlands Danstheater en andere grote gezelschappen zakelijk leiders hadden die konden terugvallen op eigen mensen, functioneerden Bianca en co meer individueel. Een zakelijk leider was er niet, maar het gebouw sprak hen aan dáár te bewegen en was voor Dansproduktie een functionerend mechanisme. Artistiek en facilitair gezien is het Shaffy Theater essentieel geweest voor Dansproduktie en vele andere gezelschappen.

Zichzelf omschrijft Bianca van Dillen als “slechts een danser die wil bewegen en coöperatief wil werken.” Stilzitten werkt niet voor haar. Ze herinnert zich nog goed dat ze omstreeks ’75 weer naar de Verenigde Staten ging, maar er bij de douane tussenuit werkt gepikt. Uiteindelijk kreeg ze een visum, maar ze moest zich iedere week op het integratiekantoor melden. “Het was verschrikkelijk, uren moest ik wachten. Dat moet je een danser nooit aandoen. Waarom alleen ik me moest melden? Dat is me nooit verteld, maar ik vermoed dat het alles te maken had met de hoge functie die mijn oom bekleedde binnen de Communistische Partij Nederland. En dan danste ik ook nog eens in Felix Meritis. Vooringenomenheid is wat dat betreft het ergste wat er is.”

Vrienden achter de Muur

Betrekkingen hebben met Felix Meritis, van 1946 tot 1982 het hoofdkantoor van de CPN, zal midden in de Koude Oorlog niet door de VS zijn toegejuicht. Artiesten denken echter met weemoed terug aan de band die er was tussen het Shaffy Theater en de CPN. “Er valt eigenlijk weinig te zeggen over de CPN en dat is bijzonder. Ze lieten ons onze gang gaan, bemoeiden zich nergens mee. Toen ze merkten dat we er niet vies van waren onze handen uit de mouwen te steken, hadden ze waardering voor ons. Vanaf toen hielpen er nog wel eens oude communistische verzetsstrijders om herrieschoppers uit het café te gooien.”  

Het tijdperk waarin Dansproduktie actief was en het Shaffy Theater gouden tijden beleefde is voor Bianca heel belangrijk. “Je ziet het ook terug in de spelling van Dansproduktie. Ik wilde dat het met een ‘k’ gespeld zou worden, dat ving de tijdsgeest. Ik had toen sterk het idee dat het ‘van nu’ was, en lekker recalcitrant.” Het ging hierbij niet alleen om het delen van een pand met de CPN. Waar het nu vanzelfsprekend is om op Europees niveau te werken, was het toen baanbrekend om verder te kijken dan de Muur. Dansproduktie liet zich er niet door tegenhouden.

“We gingen naar het buitenland en brachten het buitenland mee terug. Zo hebben we in 1981 in Warschau vastgezeten toen Jaruzelski met zijn junta de macht greep en de noodtoestand afkondigde. Ik zag in het theater de toespraak van Jaruzelski op televisie en besefte direct dat het om een historisch moment ging. De voorstelling die we zouden spelen, Even, hebben we uiteindelijk alleen opgevoerd voor het hotelpersoneel, in de gang van het hotel.” Nadat een technicus een radio zo had weten aan te passen dat er naar de BBC kon worden geluisterd, wisten Bianca, Steve Austen (toen directeur van het Nederlands Theater Instituut en verantwoordelijk voor de tournee) en Beppie Blankert dat het mis zat. Door een met tanks bezaaide stad liepen ze ambassades af, in de hoop hulp te krijgen om het land te verlaten. “Doodeng was het. Uiteindelijk zijn we na zwaar diplomatiek overleg en met regeringsbegeleiding per trein terug naar Nederland gekomen. Toen we op Centraal Station aankwamen maakten we een ware two minutes of fame mee. Internet bestond nog niet, er was veel onwetendheid over wat zich daar afspeelde en wij waren de eerste reizigers die terugkwamen. Het voorval illustreert ook de betekenis van het Shaffy Theater als gebouw: het ging iedereen echt om het werk, in welke omstandigheden dan ook. En door omstandigheden kwam je ergens terecht.”

Wat Bianca nadrukkelijk wil meegeven aan bezoekers tijdens het Shaffy Weekend is recensent resistent te zijn en niet depressief te worden van de subsidietekorten anno 2013. “Geen of minder geld krijgen is van alle tijden. Maak theater, als het even kan met dans erbij. Doe dat en blijf dat doen.” En de vlakkevloertheaters? “Die gaan weer bespeeld worden. De dans komt erin terug, let maar op!”

 

Tags

Reageren