Ramses Shaffy en zijn theaters

Zelf heeft Ramses helaas niet veel opgetreden in zijn Shaffy Theater. Toen Neerlands Hoop, Ivo de Wijs en al die anderen er hun aanstormende talent kwamen bewijzen, ging de onnavolgbare naamgever ineens volkstoneel spelen in De Jantjes. Ramses maakte begin jaren zeventig nog twee prachtige lp's, dat wel, maar zo rond zijn veertigste leek hij toch een beetje passé te worden. Voor de culturele voorhoede was hij te romantisch, te egocentrisch, niet vernieuwend genoeg en onvoldoende geëngageerd in deze jaren van gepolitiseerde groepsdiscussies en vormingstheater.   

Het verlangen naar een eigen theater was een van de weinige constanten in Ramses’  leven. Een podium waar hij voor zijn eigen publiek kon optreden, samen met vrienden, en jong talent een kans kon geven. In 1973 zei hij: ‘Ik wil er een liedjesprogramma brengen dat niet verder gaat dan: een persoon die een verhaal vertelt aan het publiek. Dat is dan mijn verhaal. Daar confronteer ik het publiek mee, dat is een soort aftasten van elkaar en als dat dan bij elkaar komt dan is dat fantastisch.’

Muziek was voor Ramses Shaffy het ultieme communicatiemiddel. Nooit leerde je hem beter kennen dan wanneer hij je verleidde met zijn tijdloze chansons vol aanstekelijke vrijheidszin, vrolijkheid, levenslust, maar ook diepe melancholie. Al in de jaren vijftig bezong hij in ‘t Is stil in Amsterdam wat altijd een levensgroot dilemma voor hem zou blijven: enerzijds het verlangen alleen en ongebonden te zijn, anderzijds de angst voor eenzaamheid en behoefte aan een stabiel thuisfront.

Ramses zong ook aangrijpend over de trauma’s uit zijn jeugd. Het gemis van zijn biologische vader, de Egyptische consul in Parijs, die hij pas op zijn vijftigste voor het eerst zou ontmoeten. Zijn excentrieke moeder, een in het huidige Oekraïne geboren gravin, die hem als zesjarige in de steek liet, nadat hij zijn eerste levensjaren bij haar had doorgebracht aan de Côte d’Azur. Hij kwam terecht bij familie in Nederland en niet lang daarna in een kindertehuis, waar hij uit protest de directrice met aardappels bekogelde. Een Leids pleeggezin bracht redding en bood hem een warm, liefdevol nest. Hij kreeg er een gedegen opvoeding en culturele vorming, hoe eigengereid en onhandelbaar hij ook kon zijn.

Experimenteel, a-commercieel

De zoektocht naar een eigen theater begon in 1964. Na acht jaar was de getalenteerde toneelspeler ontslagen bij de Nederlandse Comedie. Directe aanleiding was dat hij verfomfaaid en bezopen op het podium had gestaan, nadat een heuse aap in een café zijn prachtige historische gewaad aan flarden had gescheurd. Maar Ramses wilde daar al langer weg. In Parijs had hij het geprobeerd als chansonnier, en met partner Joop Admiraal was hij een half jaar in Rome gaan wonen, hopende op een internationale filmcarrière - het was niet gelukt. Nu moest er een eigen theater komen, dan kon hij samen met anderen ‘dingen doen die je niet kunt doen als je aan een gezelschap bent verbonden. Korte dingen, experimenteel en a-commercieel.’

Eerst had hij hiervoor de Olofskapel aan de Zeedijk op het oog, maar vlak voor de première moest de voorstelling worden afgelast wegens instortingsgevaar. Een paar maanden later vond hij een nieuwe locatie: het Miranda Paviljoen aan de Amstel. Daar vond in oktober 1964 de première plaats van Shaffy Chantant. De stijlvolle combinatie van chanson, poëzie, mode, klassieke muziek en voordrachtskunst werd een sensationeel succes, in ieder geval onder de beau monde van Amsterdam. Ramses werd terzijde gestaan door een groot aantal vrienden en collega’s die gastoptredens verzorgden. Vaste medewerkers waren pianist Polo de Haas, mannequin Loesje Hamel en de jonge, nog onbekende zangeres Liesbeth List. Na een paar maanden werd het programma voortgezet in de nachtclub Moulin Rouge, daarna in een loods aan het Rembrandtplein en weer later in de Mont d'Or in Scheveningen. Polo de Haas was toen inmiddels vervangen door het Trio Louis van Dijk. Met Liesbeth List en het Trio ging Ramses eind 1966 op tournee, nadat hij een enorme hit had gescoord met Sammy - het begin van een lange reeks tours de chant.

Heerlijk mengsel

De droom van een eigen theater liet Ramses ondertussen niet los. Zijn oog viel op de bovenzaal van Felix Meritis, die hij liet beschilderen in felle psychedelische flowerpower kleuren, met arabeske motieven en sterretjes op het plafond. Op het Waterlooplein werd een stapel Perzische tapijten gekocht en oude spoorbielzen deden dienst als bankjes. In die ambiance vond begin 1968 de première plaats van Shaffy Chantate, met Liesbeth List, het Trio Louis van Dijk, Thijs van Leer, Marjol Flore en Eelko Nobel. Geen voordrachtskunst meer of klassieke muziek, dit was een puur chansonprogramma. ‘Een heerlijk mengsel van kleine liedjes,’ volgens de Volkskrant en Vrij Nederland schreef: ‘De code is hip, kwajongensachtig, overrompelend; de aanbeveling van de chef de cuisine luidt: gevoelig en gekweld, plus de sauce, die het geheim van de keuken blijft.’  

Eind 1968 gaf Ramses aan Steve Austen het exclusieve recht om de bovenzaal van Felix Meritis te gaan exploiteren onder de naam ‘Shaffy Theater’. Een maand later werd het geopend met het programma Shaffy Verkeerd, waarin een groot aantal solisten optrad en maar liefst twee trio’s, respectievelijk onder leiding van Louis van Dijk en Thijs van Leer. De teksten waren dit keer vrijwel uitsluitend Engelstalig, en eerder pop dan chanson. In de zomer van 1968 was Ramses een maand naar Amerika geweest, waar hij inspiratie had opgedaan in de underground clubs van het New Yorkse Greenwich Village. Ook was er een klassiek intermezzo: Wout Mulder speelde een cellosuite van Bach. Na de pauze was er de eenakter De gast, de gastheer en de geest van de Amerikaan Robert Patrick, over een sarcastische, homoseksuele schrijver (Ramses) en een onzekere jongeman, gespeeld door Lex van Delden. Bij wijze van intermezzo waren er psychedelische filmpjes te zien, gemaakt door Barbara Meeter. De recensies waren goed, maar helaas was het programma maar een week of twee te zien; Ramses beschouwde het als een tussendoortje, eind februari zou hij weer op tournee gaan.

Op 9 mei 1969 was Shaffy weer terug in zijn eigen theater, met de voorstelling Sunkist. Hij las een verhaal voor van zijn nieuwe geliefde Ad Fernhout, over een bellenblazend jongetje dat getroffen werd door de overeenkomst tussen de prachtige kleuren van zijn bellen en het even zo mooie spel van een carillon, en daarom de klokkentoren besteeg. Het Thijs van Leer Trio, met Martin Dresden en Hans Cleuver, verzorgde de muzikale begeleiding. Na de pauze was er een reprise van De gast, de gastheer en de geest. De voorstelling werd geen succes, maar toen Sunkist een jaar later op de plaat werd gezet, speelde behalve Thijs van Leer ook een andere ontdekking van Ramses mee: Jan Akkerman. Het begin van een samenwerking die zou worden voortgezet in de later wereldberoemde band Focus.

Buitentheater

De jaren zeventig stonden voor Ramses vooral in het teken van zijn succesvolle muzikale shows met Liesbeth List. Maar af en toe deed hij nog Chantant-achtige totaalprogramma's: in het Utrechtse Tejater Kikker en gedurende een aantal zomers in De Brakke Grond. In 1978 had hij grootse, maar nooit gerealiseerde plannen in het leegstaande theater Odeon, vlakbij het Spui. Het ‘buitentheater’,  zoals Kees Fens het intensieve nachtleven van Ramses eens noemde, begon in die tijd zijn tol te eisen.

De spirituele Bhagwanbeweging bood hem in de jaren tachtig geestverruiming zónder alcohol. Hij kwam enigszins tot rust en trad met mede-sannyasins en oude vrienden wekelijks op in het geïmproviseerde theater van de Achterhoekse commune waar hij was gaan wonen. Een paar jaar later lokte het toneel weer en in de periode 1993-1995 vierde hij triomfen met zijn hoofdrol in de musical De man van La Mancha, waarna nog een tour de chant volgde met drie jonge zangeressen en een serie solo-optredens in de Amstelkerk. Vage plannen om een theatertje te beginnen onder zijn huis aan de Herengracht werden nooit geconcretiseerd.

In de tweede helft van de jaren negentig sloeg de alcohol weer eens hard toe en uiteindelijk kwam hij in het Sarphatihuis terecht. In 2002 bracht een documentairefilm over zijn leven nieuwe erkenning en succes. Na 76 tropenjaren overleed Ramses op 1 december 2009, enkele dagen na een kort laatste optreden in de Rotterdamse Laurenskerk.   

Sylvester Hoogmoed

Schrijver van de biografie We zien wel! Het wonderlijke leven van Ramses Shaffy. (Prometheus, 2011, derde druk 2013)

Tags

Reageren