Prenten onder de scanner

Recentelijk overstroomde onze wc. Een verstopping. Ik weet dat je een loodgieter nodig hebt om dit probleem te verhelpen, maar waar vind je zo iemand? Ik heb flink gegoogled om een ontstopper te vinden. Achteraf bleek dat ik gewoon Waternet had kunnen bellen. Maar ja, die website vind je niet online als je op verstopping zoekt.

Jaren geleden vertelde een medewerker van een natuurhistorisch museum me dat het museum, bij wijze van illustratie, een foto van een kogelvis op zijn homepage had geplaatst. Het was gewoon een leuke illustratie met verder weinig waarde voor het museum. Maar, tot grote verbazing, vroegen heel veel bezoekers waar zij de kogelvis konden bekijken. Het opgezette visje stond echter in het depot en menig bezoekers moest teleurgesteld worden. Het lot van veel museumstukken is dat zij langdurig of voor eeuwig in depots staan. Daar zijn veel redenen voor. Niet ieder object is exposabel: papier, foto's en textiel zijn erg kwetsbaar. Sommige objecten zijn groot en onhandelbaar. Sommige objecten ondersteunen onderzoek maar vertellen op zich geen verhaal. Niet ieder object is een topstuk. In een gemiddeld museum staat 10% van de collectie "op zaal". In het Rijksmuseum, dat een enorm prentenkabinet met prenten, tekeningen en foto's beheert, is dit percentage zelfs nog iets lager.

Sprong voorwaarts

Ruim twintig jaar geleden begonnen musea in Nederland met het digitaliseren van objecten. Digitale fotografie stond de eerste jaren nog in de kinderschoenen. Persoonlijk heb ik nog levendige herinneringen aan de tijd dat wij prenten op hun kop keerden om op een flatbed scanner te leggen. We hadden witte handschoenen aan om de prenten tegen onze vieze vingers te beschermen. Maar de hoeveelheid licht van een scannerlamp op papier; de mogelijke beschadigingen door oude prenten op hun kop te draaien etcetera, daar waren we nog niet zo mee bezig. En met de bedroevend slechte kwaliteit van deze opnames waren wij destijds meer dan tevreden.

Er is inmiddels veel verbeterd. De kwaliteit van apparatuur is enorm toegenomen. Sommige standaarden voor opslag zijn inmiddels uitgekristalliseerd. We hoeven niet meer hele databanken te bevrijden uit gestorven, achterhaalde hardware; in onmin geraakte software en bestandsformaten die geen computer meer herkent. Ondanks grote bezorgdheid van veel experts - dat de huidige stroom digitale beelden die wij met z'n allen produceren dermate slecht beheerd en onderhouden wordt dat alles over twintig jaar verdwenen zal zijn - ben ik een optimist. De kans is groot dat alle foto's die ik met mijn telefoon maak over twintig jaar weg zijn. Omdat dat merk telefoons dan niet meer hip is en ik het beheer van mijn foto's toevertrouwd heb aan een bedrijf en een cloud dat allang niet meer bestaat

Maar binnen het museum hebben wij de afgelopen jaren enorme stappen gezet: we zijn ons bewust van de risico's van onze digitale collecties en treffen zo veel mogelijk maatregelen om de collectie voor altijd - en ten minste de komende vijf jaar - digitaal toegankelijk te houden. Bovendien is onze kennis over het proces van digitalisering enorm is toegenomen: we kunnen digitaal fotograferen zonder kunstwerken te beschadigen. We kunnen kleurwaardes berekenen en kunstwerken exact - kleurecht - reproduceren. We kunnen inzoomen op de kleinste details zoals snippers verf in de poriën van een leren slipper. We kunnen geveldoeken printen die het halve museum bedekken zonder dat het beeld 'verpixelt'. Naast digitale fotografie zijn er hele nieuwe digitale vakgebieden onstaan: informatiemanagement of Digital Art History. Museale objecten worden conform internationale standaarden digitaal ontsloten en gedocumenteerd. Verwijzingen naar documentatie en geschreven bronnen worden digitaal vastgelegd. Veel objecten zijn inmiddels behoorlijk digitaal gedocumenteerd, terwijl zij vroeger slechts te vinden waren via een kartonnen kaart in een kaartenbak waarop alleen summiere gegevens van een object vast werden gelegd.

Ken je collectie

Musea begonnen met digitaliseren om zelf inzicht te krijgen in de collecties: een kaart met de tekst "klapstoel. Ca. 1500 – ca. 1600. Italië" zegt niet zo heel veel terwijl een afbeelding van zo'n object boekdelen spreekt. Wij zijn ons inmiddels gaan beseffen dat wij niet de enigen zijn die nieuwsgierig zijn naar onze objecten: ook het grote publiek bezoekt steeds vaker musea, stelt ons steeds meer vragen over onze collecties en wil steeds meer zien. De afgelopen jaren zijn we zoveel mogelijk museale objecten online gaan zetten zodat iedereen ze kan zien. We delen onze beschrijvingen en beeldmateriaal met diverse thematische portalsites en belangrijke online bronnen als Wikipedia, waardoor miljoenen mensen met ons meelezen en meedenken.

En nu kom ik terug bij mijn wc. Tegenwoordig start iedereen met Google. Ik vond waternet niet met het trefwoord "verstopping", maar loodgieters zonder een webpagina heb ik ook niet gevonden. Als museum worden wij geconfronteerd met een nieuw soort bezoeker: de bezoeker die online heeft gezocht en daar geïnspireerd is geraakt. Gemotiveerd is om een museum te bezoeken, zich in kunst te verdiepen, zelf kunst te maken. De nieuwe realiteit is dat digitale museale objecten massaal gevonden, bekeken en geliket worden. Het Rijksmuseum heeft inmiddels ruim 200.000 objecten met digitaal beeldmateriaal online beschikbaar gesteld. Ik test regelmatig of ik objecten in onze online collectie kan vinden die door niemand geliket zijn. Het lukt me tegenwoordig nog zelden om een onbemind object te vinden.

Het omgekeerde van deze nieuwe realiteit is dat een object dat niet gedigitaliseerd is, niet bestaat. 'Digitize ergo sum' . Digitaal geheugenverlies anno 2014 is geen digitaal geheugenverlies: het is het gebrek aan digitale aanwezigheid dat maakt dat wij museumstukken niet leren kennen. Ze vergeten. Onbekend maakt onbemind en deze arme, vergeten stukken zullen steeds dieper in onze depots verdwijnen. Tot ze wellicht helemaal verdwijnen: we ze niet langer behouden omdat ze geen kennis en waarde vertegenwoordigen. Onze tijd dwingt ons om het geheugen van mensen te vullen met digitale beelden om zo de echte objecten te behouden.

Lizzy Jongma is databeheerder bij het Rijksmuseum, te Amsterdam

Tags

Reageren