#OverdeVloer: Inleiding

Er is geen gebouw zonder vloer. Niets lijkt vanzelfsprekender. Desondanks blijkt het met voeten getreden erfgoed.

Het was toch reeds mijn plan om de deuren van het atelier te doen vernieuwen, maar weet je wel dat een planken vloer een nog al kostbare zaak is? Ik zal er eens met van Es over spreken, maar als 't te duur uitkomt zouden we 't dan niet kunnen doen met een gedeelte te doen bevloeren?

Of deze passage uit de brief die de beroemde schilder, etser en fotograaf Willem Witsen in mei 1886 van zijn vader ontving representatief is voor de manier waarop in Nederland met oude gebouwen en met vloeren wordt omgegaan, valt te bezien. Vaak wordt er beduidend rigoureuzer met vloeren omgesprongen en klakkeloos voor vernieuwing gekozen.

Hoewel vloeren samen met de wanden en plafonds onlosmakelijk met de rest van een gebouw verbonden zijn, en daarmee een wezenlijk element vormen van het gebouwde erfgoed en de interieurs daarvan, blijken zij bij conservering en restauratie veruit de minste waardering en aandacht te krijgen. Dat is weliswaar verklaarbaar, maar onterecht. Primair probleem is onwetendheid, het gebrek aan kennis, zowel bij de beheerders als in het uitvoerende veld.

De vloer heeft zowel een belangrijke bouwkundige, architectuurhistorische als interieurhistorische waarde. Vanuit constructief oogpunt is de vloer een essentieel en onmisbaar gebouwonderdeel met primair een functionele taak. Als bouwkundig element is de vloer, samen met een eventuele ondersteuning als een balklaag, de letterlijke drager van alle activiteiten in een gebouw. Daardoor is hij echter wel kwetsbaar en in hoge mate aan slijtage onderhevig.

Als cultuurhistorisch element blijkt iedere vloer een verhaal met zich mee te dragen dat bijzonder veel te zeggen heeft over de gebruiksgeschiedenis van de betreffende ruimte en het gebouw waarin deze zich bevindt.

Aan de materialiteit kan vaak verrassend veel worden afgelezen. Vloeren zijn exemplarisch voor de hiërarchie van de verschillende vertrekken en indicatief voor de functies daarvan. Bovendien blijken zij met enige regelmaat een weerslag te vormen van de financiële draagkracht van de eigenaar en opdrachtgever, dan wel diens meer of mindere pronkzuchtige ambities. Vloeren van ontvangstvertrekken onderscheiden zich dan ook van die in doorgangsruimten, en zeker van die in bergruimten, natte cellen of bedrijfsruimten.

Slijtagesporen, beschadigingen en reparaties wijzen op intensief gebruik en dagelijkse routine. Het maakt daarbij niet uit of het om parket- of tegelvloeren in burgerwoningen gaat, om doelmatige winkelvloeren, of om functionele vloeren in bedrijfsgebouwen. Een houten vloer van kopse blokjes in een ruimte zal duiden op het gebruik van die ruimte als werkplaats of aanspanplaats bij een koetshuis: hier moest het gevaar van vonken tussen de vloer en een object vermeden worden en was een stroeve en geluidarme vloer gewenst. Een vloer van houten delen met een geschilderde tapijtimitatie duidt op de wens aan de mode mee te willen doen terwijl daarvoor de financiële middelen ontbraken.

Maar ook niet zichtbare zaken als de onderlinge verbinding van houten vloerdelen vertellen hun verhaal. Brede en lange, kwastloze vloerdelen die blind - dus zonder zichtbare vernageling - werden bevestigd waren kostbaar en dus slechts voor weinigen weggelegd. Alhoewel het menigeen in eerste instantie mogelijk zal ontgaan, zijn ook vloeren zeker mode- en smaakgevoelig. Het is begrijpelijk dat ook de vloer niet aan modegrillen ontkomt, want de vloer is immers de zesde wand. En waarom zou deze dan geheel aan de modieuze vormentaal van de andere wandvlakken ontsnappen? Talloze vloeren hadden en hebben een onmiskenbare esthetische waarde die verrassend vaak ook tijdgebonden is. Dat is nu niet anders dan in het verleden. Illustratief in dit kader is het volgende citaat uit 1631 van P.C. Hooft: Maer alzoo de vloer van 't nieuwe werk nu merkelijk grooter viel, ende d'ouwde steenen van ongelijke grootte, ook veel al gebroken waeren, ende dies noch te min konden toelangen, ist nodigh geweest een' nieuwe vloer te leggen. Dat had ick gedacht met estrikken te bestellen, maer wert mij afgeraeden, om de brosheit, op een' plaets die den meesten aenstoot lijdt, als zijnde aenden ingang geleghen. Ook zoud' het quaelijk gepast hebben bij eenen trap van blaeuwen steen. Derhalven heb ze doen vloeren met blaeuwe en graeuwe steenen, ten minsten koste des moghelijk geweest is.

Zoals gesteld is het thema vloeren tot op heden een sterk onderbelicht thema, zowel binnen de architectuurhistorische wereld als die van de monumentenzorg. In de vakliteratuur en de waardestellingen blijkt de vloer doorgaans over het hoofd te worden gezien. Geheel anders is overigens de plaats van de vloer binnen de hedendaagse interieurarchitectuur. Talloze woontijdschriften en interieurboeken gericht op een breed publiek schenken met grote regelmaat aandacht hieraan. Er zijn hierover zelfs diverse boeken verkrijgbaar, vaak met prozaïsche titels als De kunst van mozaïek: moderne ideeën voor muurdecoraties, vloeren en accessoires voor huis en tuin (Carline Suter, 2002), Creatieve woon ideeën. Praktische tips voor een stijlvol interieur. Stofferen, schilderen, behangen, tegelen, vloer bewerken (Nicholas Barnard, 1995), De grond waarop wij staan: uitgave ten dienste van architecten, ontwerpers en allen die zich voor de inrichting van woningen en gebouwen interesseren (Dick Elffers, 1960), of het uit de Engels vertaalde fotoboek voor doe het zelvers Over de vloer: het complete handboek voor het plannen, kiezen en restaureren van vloeren (Elisabeth Wilhide, 1977).

Het is echter niet zo dat er vanuit de architectuur- en interieurgeschiedenis nooit eerder aandacht aan vloeren is gegeven. In binnen- en buitenland verschenen talloze artikelen over een of meer deelaspecten, en diverse buitenlanden gingen ons voor met verschillende belangrijke en vaak rijk geïllustreerde monografieën over de verschillende aspecten van het thema, met titels als Pavimente und figürliche Mosaiken (Erich Pernice, 1938), Fussböden; Stein, Mosaik, Keramik, Estrich; Geschichte, Herstellung, Restaurierung (Rolf Wihr, 1985), Country house floors 1660-1850 (Christopher Gilbert e.a., 1987), Historic Floors: their history and conservation (Jane Fawcett ed., 1998), Linoleum (Jane Powell, 2003) en Pavimentazioni storiche: uso e conservazione: atti del convegno di studi, Bressanone, 11-14 luglio 2006, (Guido Biscontin & Guido Driussi, ed., 2006). Deze reeks wordt dit jaar verder uitgebreid met Begehbare Kunstwerke, Gefährdete Holzfußböden in preussischen Schlössern (Potsdamer Beiträge zur Konservierung und Restaurierung Nr. 2, 2008) en het hier voor u liggende themaboek.

Over de vloer: met voeten getreden erfgoed is een thema-uitgave samengesteld door de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM). Het is verschenen ter gelegenheid van het instandhoudingssymposium 2008 Over de vloer, dat op 8 oktober in het Vredespaleis te Den Haag plaatsvond. Deze thema-uitgave bouwt voort op het stramien van de succesvolle reeks themaboeken zoals die door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (RDMZ), een van de twee fusiepartners van de RACM, is gepubliceerd. Dit symposium en dit gelijktijdig gepubliceerde themaboek geven blijk van het onderkennen van het belang van het historische interieur binnen het gebouwde erfgoed en de snel toenemende interesse daarvoor. Hiermee wordt voortgebouwd op de Manifestatie Historisch Interieur 2001 en de verschillende publicaties die in dat jaar over het historische interieur zijn verschenen.

Deze thema-uitgave is in Nederland de allereerste monografie die over dit onderwerp vanuit de monumentenzorg verschijnt. De verschillende hoofdstukken geven de enorme breedte en reikwijdte aan van het onderwerp. Het thema wordt beschouwd vanaf de prehistorie tot en met de wederopbouwperiode, van kerkgebouw tot woonhuis, van industrieel monument tot overheidsgebouw, dit alles gezien vanuit een zuiver cultuurhistorisch oogpunt, dan wel vanuit de instandhoudingstechnologie en de actieve en preventieve conservering. Allerhande soorten vloeren en materialen komen aan bod. Bovendien is het raakvlak met de roerende objecten niet uit de weg gegaan en wordt er in een van de artikelen zelfs ook aandacht besteed aan monumentale vloerkleden.

Met het congres en deze thema-uitgave wordt de gevarieerdheid, de reikwijdte en de rijkdom van het onderwerp voor het eerst duidelijk voetlicht gebracht. Door de enorme breedte van het onderwerp staat het bij voorbaat vast dat met deze thema-uitgave niet het laatste woord over dit onderwerp is gezegd. Integendeel. Dit boek bevat in feite een reeks capita selecta over de Nederlandse vloeren. Ondanks de schat aan informatie in alle artikelen zijn er ook verschillende lacunes. Wie meer over de exacte geschiedenis van de tegel- of parketvloeren wil weten zal met deze uitgave helaas maar deels bevredigd worden, en ook de persoon die meer wil weten over Romeinse vloeren zal zich elders moeten informeren.

Een belangrijk aspect dat in dit themaboek aan de orde komt maar helaas niet zal worden opgelost, betreft de terminologie. In het hoofdstuk over natuursteen komt de problematiek hiervan duidelijk naar voren: wat wordt er precies met welk begrip bedoeld? De terminologische verwarring speelt eveneens bij gebakken keramische tegels: wanneer is er sprake van een plavuis, een tegel, estrik, tichel, tuimelaar, vloer, back, vloerbak, een heel-, een half-, of een slapbak? Wat is nu precies een kannen- of potscheur? Wat wordt er exact verstaan onder een cementtegel, een geperste keramische vloertegel, of een hardgebakken vloertegel? Het antwoord op deze vragen wordt maar deels gegeven. Het gemis van een lexicon op interieurgebied speelt ons hier parten.

Met deze thema-uitgave beoogt de RACM als centraal kennisinstituut dit tot op heden in Nederland onderbelichte onderwerp onder de aandacht te brengen bij vakgenoten - de vele collega's bij provinciale en gemeentelijke monumentendiensten en zij die bij allerlei erfgoedinstellingen werken -, en alle andere personen in het erfgoedveld, waaronder architecten, aannemers, restauratoren, alsmede eigenaren, beheerders en andere belangstellenden. Hopelijk wordt met dit boek een aanzet gegeven voor meer aandacht en waardering voor de historische vloer in zijn oorspronkelijke context.

Namens de redactie,

Eloy Koldeweij

Afbeeldingen: 1) Welkomspreuk in mozaïektegels in de hal van het in 1850 gebouwde speelhuis bij kasteel Keukenhof te Lisse, 2) Resten van de Romeinse mozaïekvloer in het frigidarium, het koude dompelbad, van de voormalige thermen te Heerlen, thans Thermenmuseum, 3) De zestiende-eeuwse gepleisterde keldervloer van de oostvleugel van het voormalige Keizershof te 's-Hertogenbosch. De bakstenen ondervloer hiervan is nooit in het zicht geweest.

http://dbnl.org/tekst/kold006over01_01/kold006over01_01_0002.php

Reageren