#kerkverhalen: WOORDEN SCHATTEN 2

‘Ieder zijn eigen Jezus’ – dat was zo ongeveer de boodschap van de druppel-column ‘Woorden schatten’ van twee weken geleden. Er is aanleiding om er op terug te komen. Iemand herinnerde aan de antisemieten die hun standpunt rechtvaardigen vanuit hun versie dat de Joden Jezus vermoord hebben. Kun je dan nog steeds ieder zijn eigen versie gunnen?

Indirect is dit kritiek op het cultuurrelativisme, het pleidooi voor de eigenheid van elke cultuur. Antropologen hebben hun eigen geschiedenis met die insteek.

Er was een tijd waarin zij kampioenen waren van het cultuurrelativisme. Elke nieuwe cultuur waarin zij veldwerk deden, toonde een eigen manier van denken en leven. Antropologen lieten daarmee de betrekkelijkheid van alle menselijke leefwijzen zien. Ze constateerden dat er geen algemene maatstaf voorhanden is, want elk criterium is cultureel bepaald. Je kunt een andere cultuur dus niet de maat nemen aan de hand van je eigen meetlat. Doe je dat wel, dan ben je een ‘etnocentrist’.

Cultuurrelativisme was daarmee ook een kritiek op de westerse manier van denken. Die zette de eigen cultuur bovenaan een soort beschavingsladder. Stamsamenlevingen, destijds de specialiteit van antropologen, belandden op de onderste trede, want die werden gezien als ‘wild’ of ‘primitief’. Cultuurrelativisme was een argument tegen deze vorm van discriminatie, en indirect tegen het kolonialisme dat eruit voortkwam. Gun iedere cultuur haar eigenheid! Wij westerlingen zijn niet superieur – wel onbehoorlijk arrogant!

Dat was edel, maar er zat een achterkant aan. De 20e eeuw, met twee wereldoorlogen en een aantal genocides, gaf aanleiding om het cultuurrelativisme te herzien. Je kon toch de gruwelen die mensen elkaar aandeden niet billijken met een verwijzing naar de eigenheid van hun cultuur. De nazi’s kwamen voort uit de Duitse cultuur, maar daar praat je de ellende die zij aanrichtten niet goed mee.

Dus werd de rol van menselijke waarden benadrukt. Die kunnen uiteraard ook weg gerelativeerd worden, maar in 1948 stelde een flink deel van de mensheid via de VN de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens op. Dat werd de grootste gemene deler, een soort GGD voor de morele kwalen van de geglobaliseerde mensheid. Amnesty heeft nog steeds de handen vol aan de strijd tegen schendingen, maar de kritiek op het cultuurrelativisme was duidelijk.

Wat betekent dit hele verhaal nu voor de Jezus-versies? Dat ieder wel zijn eigen Jezus mag hebben, mits elke versie getoetst wordt aan een waardenpakket.

Dat leidt dan onvermijdelijk tot de vraag hoe universeel of betrekkelijk dat waardenpakket is samengesteld. En dan is de cirkel van de redenering rond. Immers, het is niet onwaarschijnlijk dat nogal wat van die waarden van diezelfde Jezus afkomstig zijn. En dus van een Jezus-versie.

Een patstelling? Niet helemaal. De mensengeschiedenis vormt het klaslokaal waar steeds weer aanleiding is om bij te leren, zoals in 1948. Helaas zijn er nog altijd hardleerse leerlingen die er in slagen een poos de dienst uit te maken… Blijf dus in Jezusnaam bij de les!

https://www.andredroogers.nl/woorden-schatten-2/  

Reageren