Een Weense gravin in Oldehove

In een grafkelder in de Liudgerkerk ligt een Weense gravin sinds 1730 ten ruste. Eeuwenlang lag ze ongestoord onder de kerk en was ze in de vergetelheid geraakt. Maar in 1969 kwam ze wegens graafwerkzaamheden in de kerk weer aan het licht. Ze werd aangetroffen in een zandstenen praalgraf. De grote vraag is natuurlijk waarom deze gravin het in haar hoofd haalde om de Weense salons te verruilen voor de Groningse klei? Het antwoord is het allergrootste cliché denkbaar: de liefde.

Gravin Margaretha von Cobenzl werd geboren op 11 januari 1698 te Wenen. De Von Cobenzl’s waren een zeer vooraanstaande familie met hoge bestuursfuncties in het Habsburgse Rijk. De beroemde componist Mozart logeerde ooit bij de Von Cobenzl’s, dus misschien heeft Margaretha hem zien spelen. Maar ondanks de prachtige Weense cultuur was Margaretha niet zo gebonden aan Wenen als je misschien zou verwachten. Haar eerste huwelijk was met de heer van Blagaj. Dit is een schilderachtig plaatsje in Bosnië-Herzegovina. Na het overlijden van haar eerste man vond ze liefde bij een tien jaar jongere Groninger. Deze jongeman was de achttienjarige Ludolf Luirt Ripperda die net als ambassadeur in Wenen was aangesteld.

Zoon van

Ludolf is lang niet zo bekend als zijn vader Johan Willem Ripperda, die naar verluidt net naast de kroon van Corsica greep. Johan wilde zijn dagen niet slijten op een bescheiden perceeltje in Groningen, hij wilde méér. Het was een ras-opportunist die delen van zijn eigen identiteit opgaf of verborg om in de smaak te vallen bij anderen. Zo had hij een katholieke opvoeding genoten, maar bekeerde hij zich meerdere keren om politieke redenen. Hij werd ambassadeur in Spanje, maar verbruide het en werd gevangengezet wegens hoogverraad. Hij wist te ontsnappen met behulp van een dienstmeid en vluchtte naar Engeland waar hij zich liet bekeren tot het protestantisme. Later was hij in dienst van de sultan van Marokko en liet hij zich bekeren tot de islam, maar dat werd hem bijna fataal. Hij liep namelijk een ernstige ontsteking op bij de besnijdenis en overleefde het maar net. Enkele jaren later overleed hij toch weer als katholiek.

Smoorverliefd

Ludolf was achttien jaar toen hij Margaretha leerde kennen in Wenen en al snel werden ze smoorverliefd. Andere ambassadeurs stoorden zich aan de ‘ongepaste’ hoeveelheid ritjes per rijtuig en diners van Ludolf en zijn liefje, maar de liefde was serieus. Ludolf schreef in 1726 aan zijn neef dat hij van plan was met Margaretha te trouwen en zo geschiedde. Ze verhuisden naar de Nederlanden en verdeelden hun tijd tussen een huurhuis aan de Bezuidenhout in Den Haag en de Englumborg in Oldehove. Samen kregen ze een zoon Johan Willem Servantius Michael en opnieuw stuurde Ludolf een opgetogen brief over de geboorte aan zijn neef. Het geluk was helaas van korte duur, want elf dagen na de geboorte van kleine Johan overleed Margaretha aan de kraamvrouwenkoorts. Ze ontving de Laatste Sacramenten in Den Haag, maar werd voor haar laatste rustplaats vervoerd naar Oldehove om daar in de grafkelder te worden bijgezet.

Grafrovers

De Rooms-Katholieke Margaretha werd begraven in een protestantse kerk. Maar kon dat eigenlijk wel? De Ripperda’s hadden zowel de Jensema- als de Englumborg in Oldehove in hun bezit. Jonkers hadden iets wat het collatierecht werd genoemd. Dat betekende dat ze een predikant naar hun keus mochten aanstellen in de lokale kerk en deze predikant was natuurlijk op de hand van de familie die hem had aangesteld. Omdat de Ripperda’s veel invloed hadden werd er dus een oogje dichtgeknepen voor Margaretha. Kosten nog moeite werden gespaard voor Ludolfs grote liefde, want ze werd in een prachtig praalgraf gelegd dat mogelijk in Wenen is gemaakt. In de zandstenen huls werd een loden kist gelegd, met daarin weer een houten kist. Deze houten kist is inmiddels vergaan. Bij de ontdekking van het graf bleek dat de kist ooit met geweld is opgemaakt en leeggeroofd. Wie de daders waren en waarom ze het deden, blijft vooralsnog een mysterie.

Tags

Reageren