De bibliotheek als makers- en informatieplaats

Het vraagstuk welke rol digitalisering speelt in de ontwikkeling van de bibliotheek, het archief of het museum van de toekomst bouwt voort op het klassieke denken over cultureel erfgoed. Hoe bewaren we? Wat bewaren we? Voor wie bewaren we? Hoe lang bewaren we? Op die vragen zijn talloze technische, logistieke en etische antwoorden te formuleren, maar die gaan mijns inziens voorbij aan de meest voorname rol van de openbare bibliotheek: het toegang bieden tot kennis en informatie. Wij (ik spreek vanuit een functie bij een provinciale openbare bibliotheekserviceorganisatie) hebben als taak gebruikers van de bibliotheken in dit proces te faciliteren. Hun bijdrage aan de bibliotheek moet leiden tot het opbouwen van kennis-als-gemeengoed. 

Bibliotheekprofessor David Lankes tweette eerder dit jaar:

"Libraries are about building knowledge in any, ahem, medium. The communities are the collection, not the books."

Hij zet daarmee de bijl aan de wortels van wat doorgaans voornamelijk met bibliotheken geafficieerd wordt: het beschikbaar maken van het boek. Daarbij komt dat het monopolie van het boek als voornaamste vehikel voor kennisoverdracht stukje bij beetje begint af te kalven. Het internet en online informatievoorziening worden steeds belangrijker en komen in toenemende mate in het domein van de traditionele bibliotheekgebruiker. Daaraan doen bibliotheken zelf mee, bijvoorbeeld met een e-bookplatform, maar commerciële aanbieders zingen een meer dan stevig deuntje mee (denk aan Spotify of Netflix, of het aangekondige ebookplatform van enkele grote uitgevers).

Tegelijkertijd is het internet een platform voor andere distributievormen. Dat uit zich niet alleen in platforms voor de uitwisseling van (vaak rechtendragende) muziek, films of literatuur. Het internet biedt gebruikers ook de mogelijkheid zelf in de huid van producent te kruipen. Denk daarbij aan online marktplaatsen voor fysiek gemaakte ambachtelijke producten (Etsy bijvoorbeeld), maar ook aan webomgevingen waar digitale ontwerpen (al dan niet tegen betaling) beschikbaar worden gemaakt. Voorbeelden daarvan zijn Thingiverse of Instructables. Deze laatste twee zijn online manifestaties van de maker movement, een beweging die is gebouwd op het fundament van digitale fabricage, gekoppeld aan een heilig geloof in de gedachte dat dit delen is gestoeld op open principes. Voelt u de link met de bibliotheek al?

Vervagende scheidslijnen

Het interessante aan de Thingiverse's van deze wereld is dat distributie en maken/productie hand in hand gaan. Ook verdwijnt langzamerhand het onderscheid tussen gebruiker en maker, in die zin dat een gebruiker ook zelf producent kan worden. Geheel online is dat verschijnsel dat langer zichtbaar, denk aan Youtube, maar het interessante is dat het nu weer tastbaar wordt in het fysieke domein. Enerzijds door fysieke producten, anderzijds door de behoefte te leren van en samen te werken met mensen van vlees en bloed. En, heel belangrijk, om gebruik te kunnen maken van middelen om zelf te kunnen produceren, ook als je daar zelf de mogelijkheid niet toe hebt.

In dat laatste hebben bibliotheken altijd proberen te voorzien, natuurlijk met boeken, maar ook met computers en toegang tot het internet. Het begrip kennis maken is echter ook bij uitstek van toepassing op makerspaces en FabLabs. Barbra Stripling, voorzitter van de American Library Association, stelt daarom in een persbericht waarin zij haar steun uitspreekt voor het samengaan van bibliotheken en makerspaces dan ook:

"It's enabling libraries to transform their relationship with communities and to empower community members of all ages to be creators of information, not just consumers."

Dit standpunt ligt volledig in lijn met de benadering van Lankes die binnen bibliotheekland bekend staat als één van de pleitbezorgers van de filosofie van bibliotheek als platform. In die benadering staat de bibliotheek voor de kennisontwikkeling van haar gebruikers en alles wat daarbij ingezet wordt (van boeken tot diensten) dient als ondersteuning daarvoor en heeft pas waarde wanneer het gewaardeerd wordt voor de gebruiker. David Weinberger, naast Lankes aan andere pleitbezorger van de platformtheorie, verwoordt de benadering als volgt:

"It focuses our attention away from the provisioning of resources to the foment those resources engender. A library as platform would give rise to messy, rich networks of people and ideas, continuously sparked and maintained by the library's resources. A library as platform is more how than where, more hyperlinks than container, more hubbub than hub."

Kennisdeling pur sang dus, zowel in het fysieke als digitale domein en met altijd de gebruiker als middelpunt.

Project Frysklab

Het credo van het project FryskLab, het eerste Europese FabLab dat door een bibliotheek (Bibliotheekservice Fryslân) werd opgezet, bouwt hierop voort en luidt niet voor niets: Het kennis maken en delen van de toekomst. De rol die wij daarbij vanuit de bibliotheek innemen is die van facilitator, zowel op het vlak van fysieke mogelijkheden (machines, gereedschappen etc.), maar we willen ook (samen met anderen) invulling geven aan scholing en ondersteuning. Uitgangspunt hierbij is dat wij het verschijnsel FabLab zien als dé plek waar fysiek gebruik en digitale kennisdeling samenkomen. Gebruikers zijn namelijk verplicht hun projecten te documenteren, waarna ze beschikbaar komen voor anderen.

In deze ontwikkeling lijkt Nederland, na Amerika, voorop te lopen. Naast Bibliotheekservice Fryslân namen ook de Brabantse provinciale bibliotheekservice Cubiss en CODA Apeldoorn het initiatief FabLabs op te zetten. De Zeeuwse Bibliotheek werkt momenteel ook aan de realisatie ervan. CODA en Zeeuwse Bibliotheek werken daarbij nauw samen met BSF dat, ondersteund door het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken, een speciale module, Fab the Library!, ontwikkelde om bibliotheken hierin te ondersteunen. Vanuit de bibliotheek proberen we dit proces ook nog eens te verbeteren door een platform voor werkelijk open kennisdeling op te zetten waarmee later iedereen die dat wil aan de slag kan. FabLab en bibliotheek zijn daarmee evenzeer een makerspace als een informationspace: een fysieke ruimte waarin data context krijgt.

Het belang dat Lankes en de zijnen stellen in de rol van de gemeenschap rondom de bibliotheek ligt op deze manier perfect in lijn met een vergaande manier van digitale kennisdeling. Eigenlijk eentje die het digitaliseren van fysieke media al voorbij is. Bibliotheken manifesteren zich daarmee als eigentijdse centra die niet alleen het ontsluiten van erfgoed mogelijk maken, maar evenzeer het produceren van. Brewster Kahle heeft daarom groot gelijk dat het momenteel een prachtige tijd is om bibliothecaris te zijn, al is het misschien niet helemaal de manier die hij in gedachten heeft.

Tags

Reageren