De beelden van Sofie Muller

Sofie Muller studeerde schilderkunst, vrije grafiek, beeldhouwen en 3D. In 2004 verraste ze met haar eerste solotentoonstelling ‘seXes’ over de soms onduidelijke scheidingslijn tussen mannelijk en vrouwelijk. De jongste jaren neemt Sofie Muller kinderen als uitgangspunt voor haar werk. Dat zorgt voor onbevangen frisheid en tegelijk voor een ongemakkelijke spanning door de context waarin ze de beelden plaatst. “In al mijn beelden is er het verlangen naar iets anders,” stelt Sofie Muller. Zij is nog niet zolang verhuisd naar de Prinsenhofstraat in Gent wanneer ik bij haar op bezoek ga. In het atelier staat een wat beschadigde kleivorm van twee kolossale meisjesbenen met opwaaiend rokje. Die meisjesbenen zijn de aanleiding voor dit artikel.

VEELZIJDIGE OPLEIDING

Een reusachtig pand met een historische achtergrond is nu de leefwereld van Sofie Muller (°1974). Het is de voormalige woning van de architect Jean-Baptiste Bethune, de medestichter van de Sint-Lucasscholen en de gangmaker van de neogotiek in België. Ze werkt er in een ruim atelier, ooit de stallingen en het koetshuis. Licht en ruimte zijn er in overvloed aanwezig.

De meisjesbenen met opwaaiend rokje is de geboetseerde vorm voor de volgende 'Thuis voor een Beeld' van de provincie Oost-Vlaanderen. "Men heeft vandaag de mallen gemaakt voor de gietvormen en daardoor is het oorspronkelijke model wat beschadigd," zegt Sofie Muller veront­schuldigend. Drie gemeenten uit de provincie zullen nu strijden om het beeld op hun grondgebied te mogen plaatsen: Brakel, Laarne en Sint-Niklaas. Ze stelden elk, naast nog een tiental andere gemeenten, een naar hun mening geschikte locatie voor het beeld aan een jury voor. Ze moeten nu hun bevolking motiveren om het beeld binnen te halen. Die motivering is van groot belang, het beeld moet immers welkom zijn in zijn omgeving.

Sofie Muller studeerde schilderkunst aan de Koninklijke Academie in Antwerpen. Haar klas was merkwaardig, in die zin dat er nogal wat mensen van toen vandaag zijn doorgebroken, zoals Nick Andrews, Cindy Wright, Maryam Najd, Sergio Servellon (nu museumdirecteur), Lucie Lavickova en tal van anderen. Ze kreeg les van Fred Bervoets. "Eén van mijn beste docenten ooit," zegt ze met overtuiging. "Zijn begeleiding was heel individueel. Hij is een man van weinig woorden, maar wat hij zei was telkens to the point." Na haar afstuderen in 1996, trok ze naar Gent om er les te geven in de schilderkunst in het Deeltijds Kunstonderwijs van Sint-Lucas. Ze kon het studeren evenwel niet laten en behaalde nog een master-graad in de vrije grafiek (1998) en in beeldhouwen en 3D (2002). Ze volgde ook nog avondschool in de Gentse academie en was er vooral opgetogen over het feit dat ze er over een atelier kon beschikken en zich verder kon be­kwamen in het métier.

In de Antwerpse academie genoot ze een eerder klassieke opleiding die nog stoelde op de schildertradities van de vorige eeuw. "Ik was daar eigenlijk zeer tevreden mee als achttienjarige, het was goed om mee te starten." De beeldhouwopleiding aan het Gentse Sint-Lucas was veel meer conceptueel gericht. "Ik was de enige die daar met figuratie bezig was. 'Waarom werk je niet met afgietsels?' werd me soms gevraagd wanneer ik aan het boetseren was." Ze kreeg er onder meer les van Philip Van Isacker. "Zijn eerder filosofische benadering was voor mij zeer verrijkend."
 

IN HET ONGEWISSE

De eerste solotentoonstelling van Sofie Muller kwam tot stand bij Siegfried en Hermine De Buck te Gent in 2004. Een opgemerkte tentoonstelling onder de titel seXes. Met deze expositie raakte ze een thema aan dat regelmatig in de belangstelling kwam op dat moment: de overeenkomst en de verschillen tussen de geslachten. Maar zij ging zich eerder verdiepen in de soms onduidelijke scheidingslijn tussen mannelijk en vrouwelijk. Stef Van Bellingen omschrijft het gevat in de catalogus:"Het thema van een lichaam dat berust in de onbeslistheid van mannelijkheid of vrouwelijkheid." Sofie Muller toonde er dan ook een reeks beelden die de toeschouwer in het ongewisse lieten. Daarnaast presenteerde ze eveneens een serie opgemerkte collages die onder de titel Shemales de kijker in verwarring brachten. Een groot aantal van die collages bevindt zich nu in de collectie van de Verbeke Foundation.

Daarnaast heeft Sofie Muller ook geëxperimenteerd met foto's die ze wijzigde door erop te tekenen. Het ging dan meestal om torso's die ze aan die tekenkundige ingrepen onderwierp. Het zeer klassieke gegeven van het naakt werd dusdanig bewerkt dat kenmerken verdwenen of juist werden uitvergroot. Het valt pas op wanneer de blik blijft rusten en het zorgt wellicht voor enige spanning, je weet dat er iets niet klopt. Of juist wel?

"In al mijn beelden is er het verlangen naar iets anders. Ze zijn niet voor honderd procent tevreden met wat ze zijn." Sofie Muller verwijst in eerste instantie naar een beeldje in gips. Het is ongeveer 60 cm hoog en stelt een jongetje voor, netjes in het pak met een korte broek. Hij staat fiks in de houding met geheven hoofd. De ogen van het ventje ontbreken. Het is een zeer herkenbaar beeld. Het lijkt op de foto's van communicantjes van vele jaren geleden en dat is het eigenlijk ook. Het is geïnspireerd op een foto van een oom van haar. De titel van het beeld is Wannabe. Het is een aandoenlijk figuurtje, klein in de grote wereld, dat toch al een grote jongen wil zijn.

Haar tweede solotentoonstelling Morphs is eveneens bij De Buck gepresenteerd. Het is niet echt een 'vriendelijke' tentoonstelling, het is er één die mensen kan doen schrikken. Het gaat in wezen over de maakbaarheid van de mens. In de pers wordt er in die tijd veel gewag gemaakt van te veel oestrogeen in het water, borstverkleining bij mannen en meer van die zaken. De toeschouwer wordt er geconfronteerd met soms pokdalige en gedeformeerde gezichten, wanstaltige objecten of lichaamselementen en medische instrumenten als in een dokters- of rariteitenkabinet, ze lijken het resultaat van onoorbare experimenten of anderszins niet echt gezonde praktijken. Er zijn ook zeer frappante Stoned eyes, stenen met een bijzondere vorm die u met een doordringende blik rechtstreeks aankijken. En er is vooral dat beklijvende beeld: Shemale child in gepolychromeerd brons. Het is een beeld dat mensen naar zich toe zuigt en daarna voor heel wat reacties zorgt. Het stelt een jongentje voor met de slip op de enkels, klaar om te plassen. Het lijkt ook een meisje, zeker wanneer je het beeld van achteren benadert. Het beeld brengt vooral volwassenen in verwarring. Kinderen hebben er heel wat minder moeite mee. Het is een (niet zo) onschuldig gebeuren. Het confronteert ons heel sterk met ons vakjes-denken, we willen alles netjes op orde hebben, geen twijfelgevallen, geen half om half...

ONBEVANGEN, ONVERHOLEN, ONGEMAKKELIJK

In 2006 wordt Sofie Muller moeder en de geboorte van haar dochtertje Anna zal haar werk zeker verder beïnvloeden. Wanneer Anna één jaar geworden is, maakt de kunstenaar een ontroerend beeld van een kind dat zijn eerste pasjes zet, de hand van pa of ma is het enige houvast. Enkel die volwassen hand is te zien met het handje en de figuur van het kind dat de volwassen wijsvinger omklemt en geconcentreerd de wereld rondom wil gaan verkennen. Het beeld kent verschillende versies. In de galerie staat het op een licht verhoogd oppervlak en loopt een motief in Delfts blauw over het beeld en het grondvlak heen. "Het is op het randje van de kitsch," zegt ze, "maar juist dat randje interesseert me." Tijdens haar tentoonstelling in Park ter Beuken te Lokeren toonde ze een eenvoudig wit exemplaar dat midden het grasveld en de madeliefjes stond. Het is een beeld dat elke ouder moet aanspreken.

De beelden van Sofie Muller kunnen de toeschouwer of de toevallige voorbijganger moeilijk onberoerd laten. Het feit dat ze kinderen als uitgangspunt neemt, zorgt voor een sfeer van onbevangen frisheid, een onverholen verwijzing naar jong en nieuw leven. Maar die sfeer wordt in een ongemakkelijke spanning omgezet door de context waarin de beelden worden geplaatst. Een paar voorbeelden maken dat duidelijk.

Eve (2008) staat voor een muur en tekent met haar vinger bloedcirkeltjes op de wand. Het werk is het resultaat van een opdracht om iets te creëren rond de thematiek van de vrouw in oorlogsgebied. Vrouwen hebben daar zeer dikwijls een dienende taak maar zijn ook diegenen die getuigen van een grote volharding en doorzettingsvermogen, zij zijn dikwijls de echte helden in het ver­haal. De kunstenares heeft gekozen voor een meisje, een kind nog en laat het tekenen met bloed. Het is ook niet toevallig dat het vooraanzicht van het beeld doet denken aan de beelden van het Jezuskind zoals dat in de zeventiende eeuw naar voor kwam.

Bloed komt wel meer voor in haar werk. Zo maakte ze ooit een installatie The closet met een bloedspuitende bidet in een cel met tepels bezette wanden. Ook een reeks tekeningen van rozen zijn met (haar) bloed geschilderd. Zo is er steeds die duale strekking van aantrekking en afstoting.

Jesse draait zich met enige verwondering om achter hem een bloedspoor te bemerken op een lange witte sokkel. Datzelfde beeld wordt totaal anders in het park in Lokeren waar hij achter zich een slingerend spoor van rode begonia's in het gras achterlaat. Hier kan je het zowel als iets dreigende of als iets zeer speels gaan interpreteren. En dat is het wat de kunstenares eigenlijk wel wil: dat de kijker zelf interpreteert en fantaseert. Haar beelden laten dat toe en dat maakt het voor die kijker boeiend en verrijkend. De beelden zijn op zich zeer toegankelijk maar hebben meerdere betekenislagen. Praktisch altijd zijn de ogen afwezig. "Ogen eisen te sterk de aandacht op," stelt ze.

THUIS VOOR EEN BEELD

Voor de provincie Oost-Vlaanderen maakte Sofie Muller Leap of faith, de twee hinkelende meisjesbenen waarvan hierboven sprake. De benen staan op een sokkel die zowel het hinkelspel als het grondplan van een kathedraal is. Sofie constateerde de markante gelijkenis tussen het schema dat kinderen uittekenen op de grond om daarbinnen te hinkelen en het grondplan van de middeleeuwse kathedralen. Het hinkelspel is eigenlijk een weg die moet afgelegd worden om een einddoel te bereiken, een kinderlijk symbool voor de levensweg.

Zelf zegt ze over haar ontwerp: "Mijn ontwerp bestaat uit een sculptuur die inspeelt op de noden van de publieke ruimte. Voor de rijpere generatie roept het jeugdherinneringen op. Voor jongeren is het een appèl tot het spel. Het lijkt verdwenen uit de ruimte die we delen. Mijn moeder en grootmoeder tekenden het hinkelspel op straat. Er waren toen nog weinig auto's en de straat was van iedereen. Ik pleit er dan ook voor om het spel weer zijn plaats te geven in de publieke ruimte."

Ook dit beeld is zeer toegankelijk voor een breed publiek, kan door iedereen herkend worden maar ook beladen met betekenis én herinneringen. Het is niet alleen een beeld, het is ook een plaats voor ontmoeting, voor spontane contacten en gesprekken. Het werk krijgt een maatschappelijke functie, het wordt patrimonium van een gemeenschap en het wordt verrijkt met de verhalen van die gemeenschap. Daarom is een initiatief als 'Thuis voor Beeld' in Oost-Vlaanderen (en de navolger 'Kunst op Komst' in Vlaams-Brabant) zo belangrijk, hiermee verandert kunst (een klein beetje) de wereld.

 

Tags

Reageren