Heyboer opnieuw gelanceerd

Vorige week was ik op de persbijeenkomst van de Anton Heyboer tentoonstelling. Heyboers naam en faam groeide in de jaren zestig en zeventig met als hoogtepunten tentoonstellingen in het Gemeentemuseum in 1967 en het Stedelijk Museum Amsterdam in 1975, presentaties in het LACMA in Los Angeles, MoMa in New York en de Documenta in Kassel.

Vanaf 1977 ging zijn carrière weer omlaag: zijn werk werd niet of nauwelijks meer tentoongesteld. Niet dat er niet meer over hem gesproken werd. Hij werd na 1977 bekender dan ooit, maar dan als rariteit, wonend in een zelfgecreëerde commune in het Noord-Hollandse Den Ilp, met een toenemend aantal vrouwen, uiteindelijk vijf.

Beuys

Heyboer was zwaar getraumatiseerd, kunst vormde de enige mogelijkheid om een dragelijk leven te leiden. Zijn kunstenaarschap vertoont nogal wat parallellen met dat van Joseph Beuys. Beiden gingen bijna ten onder in en aan de Tweede Oorlog. Beuys was als piloot van een duikbommenwerper in Rusland neergeschoten en overleefde alleen omdat nomaden hem met vet insmeerden en in vilt wikkelden om hem warm te houden.

Heyboer werd in de oorlog tewerkgesteld in een werkkamp, een machinefabriek in Berlijn, werd daar ziek en overleefde in het ziekenhuis doordat een Russische vrouw zijn lichaam als bij een mummie in kranten wikkelde om hem zo de ziekte uit zijn lijf te laten zweten.

Beiden vonden maar een uitweg: de kunst, met een volstrekt eigen systeem en zelf uitgevonden technieken en middelen. Op grote vellen grafiek, te zien op de tentoonstelling, etste Heyboer zijn systeem, een mengsel van christelijke en boeddhistische invloeden. Hans Locher, conservator en later directeur van het Gemeentemuseum, verdiepte zich in dat systeem en schreef er in 1976 een interessant verhaal over dat in zijn geheel in de catalogus is opgenomen.

Rare foto

Terwijl de faam van Beuys groot bleef, verdween Heyboer van het toneel. Totdat conservator van het Gemeentemuseum Doede Hardeman, zoekend in het depot, op een vreemd fotoblad stuitte. ‘Wat is dat voor rare foto?’ Hij riep zijn collega Wim van Sinderen van Fotomuseum Den Haag erbij. Het bleek onderdeel van een meerbladig fotowerk te zijn, van ene Heyboer. Hardeman raakte erdoor geïntrigeerd en sprak erover met Benno Tempel, de directeur van het Gemeentemuseum.

Ze waren enigszins bekend met Heyboer, maar voor hen was het ook een figuur uit het verleden. De oudere generatie, zeg maar die van Locher, was  bekend met het werk in zijn goede tijd, van 1950 tot 1976, voor de jonge generaties gold dat veel minder. Maar het zelfgemaakte onderkomen van de ondertussen overleden Heyboer was er nog steeds, inclusief een aantal van zijn vrouwen.

Kasbah

Er werd een bezoek gebracht aan de vrouwen in Den Ilp en Tempel was onder de indruk. “Het was een bijzondere wereld. Ik kwam terecht in een soort kasbah. Er kwamen mappen op tafel met tekeningen uit de jaren zeventig die nog door niemand gezien waren. Ik was onder de indruk van de beeldtaal. Het leek me heel interessant om dat te laten zien aan jonge kunstenaars en aan het grote publiek.”

Hij heeft – met Doede Hardeman – de stille hoop dat hierdoor het werk van Heyboer zal worden herontdekt. Zoals dat ook geldt voor andere kunstenaars die in de vrijheidsgolf van de jaren zestig konden opkomen en later in de jaren zeventig terzijde werden geschoven zoals Lee Lozano en Lee Bontecou. Zie ook het artikel van Jelmer Wijnstroom in de catalogus.   

Afbeeldingen:  1) Anton Heyboer, Is Den Ilp (detail), 1973, gelatinezilverdruk, 33,4 x 40,4 cm, Gemeentemuseum Den Haag, 2) Anton Heyboer, Joke - Anton - Maria, ca. 1976, gelatinezilverdruk, 30,3 x 40 cm, Gemeentemuseum Den Haag, 3) Anton Heyboer, Het goede moment, 1963, ets, Galerie Magnus P. Gerdsen, Hamburg, 4) Anton Heyboer, Zonder titel, 1975, olieverf en lakverf doek, 200 x 150 cm, collectie Meeuwissen, Oirschot 

https://www.gemeentemuseum.nl/nl/tentoonstellingen/anton-heyboer

Datum:
26 augustus 2017 / 4 februari 2018
Type activiteit:

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0