Foto’s van Disfarmer in FOAM

De Amerikaanse studiofotograaf Disfarmer (1884-1959, Verenigde Staten) fotografeerde tussen 1915 en 1959 de inwoners van Heber Springs, een dorp op het platteland van Arkansas in de Verenigde Staten.

Pas na zijn dood wordt zijn werk internationaal bekend en gezien als een typisch voorbeeld van klassieke Amerikaanse portretfotografie. Foam toont een groot overzicht van 182 vintage foto’s waaronder een aantal nooit eerder vertoonde 8 x 10 inch afdrukken.

Dwarsdoorsnede bevolking

Disfarmer wordt als Mike Meyer geboren in een Duits immigrantengezin van zeven kinderen. In 1914 arriveert hij samen met zijn moeder in Heber Springs. Met George Penrose runt hij een korte periode de Penrose & Meyer fotostudio. De foto’s uit deze periode worden getypeerd door poses en attributen die gewoon waren voor fotostudio’s in die tijd: geportretteerden poseren arm in arm of leunend op een tafeltje, gezet op een oriëntaals tapijt, tegen een achtergrond van romantisch geschilderde wolkenluchten.

Dit verandert niet lang nadat Disfarmer in de hoofdstraat van Heber Springs zijn eigen studio begint. De sferische achtergrond wordt vervangen door een zwarte of een witte achtergrond met zwarte streep. Dit zorgt voor een minder nostalgisch en meer hedendaags gevoel.

Disfarmer krijgt een dwarsdoorsnede van de bevolking van Heber Springs voor zijn camera: boeren in overalls, huisvrouwen speciaal voor de gelegenheid gekleed tot mannen in soldatenuniform, footballplayers uit het highschoolteam en kinderen in hun mooiste kleding. Hij documenteert vrouwen van wie de man naar het front van de Eerste of Tweede Wereldoorlog was gestuurd, en hij fotografeert de boerenbevolking gedurende de Great Depression en in de meer optimistische jaren vijftig.

50 cent per drie

Disfarmers manier van fotograferen is recht-toe-techt-aan. Hij positioneert zijn modellen recht voor de camera, tegen een eenvoudige achtergrond en laat hen direct in de lens kijken. Het effect is een directe focus op het individu zonder afleiding van de omgeving of accessoires. Voor 50 cent per drie komen de foto’s op postkaart formaat terecht in familiealbums en in huiskamers.

Pas in 1977, achttien jaar na de dood van Disfarmer, trekt het werk de aandacht van de fotografie- en kunstwereld. Het New Yorkse ICP organiseert dan een tentoonstelling met vergrotingen van de originele glasnegatieven die al een tijd waren bewaard door de voormalige burgemeester van Heber Springs.

Na een omvangrijk project in Heber Springs zijn de vintage prints begin 2000 bij elkaar gebracht in de collecties van Michael Mattis & Judith Hochberg en Edwynn Houk Gallery. Inmiddels is het werk opgenomen in de collecties van het Arkasas Art Center, Museum of Modern Art, Metropolitan Museum of Art en International Center of Photography in New York.